Afgelopen april kondigde demissionair minister Robbert Dijkgraaf aan dat het groeiende aantal internationale studenten verminderd moest worden. Collegezalen zouden te vol zitten, docenten zouden overwerkt raken en er zou een gebrek aan huisvesting zijn. Maar waar komen al die internationale studenten vandaan en aan welke universiteiten studeren zij?
Het CPB duidt internationale studenten aan als studenten die niet over de Nederlandse nationaliteit beschikken en die geen voortgezet onderwijs in Nederland hebben afgerond. In het afgelopen schooljaar, 2022-2023, studeerden in totaal 122.287 buitenlandse studenten aan hogescholen en universiteiten. Ze vertegenwoordigden hierdoor ongeveer 15% van de hele studentenpopulatie, meldt het Nuffic. De afgelopen jaren is het aantal internationale studenten flink toegenomen. Nederland is met name bij studenten uit de rest van Europa in trek. Op de voet gevolgd door studenten uit Azië en Noord- en Zuid-Amerika.
Binnen Europa bleek vorig jaar dat studeren in Nederland het meest geliefd is door Duitsers (22.780 studenten). Een groot verschil met de nummer twee en drie, respectievelijk Italië (7.630 studenten) en Roemenië (6.720 studenten). Momo Weiland (32), een post-doc onderzoeker van biologische materialen voor elektroden aan de Universiteit van Leiden, komt uit Duitsland. Zij vindt het een meerwaarde dat internationale studenten aangemoedigd worden hier te komen studeren. "Het draagt bij aan het kennisnetwerk als mensen van verschillende achtergronden komen."
Dijkgraaf had in april een wetsvoorstel ter controle naar de Onderwijsraad gestuurd met daarin een aantal maatregelen. Ondertussen hebben universiteiten al het één en ander ingevoerd. Zo gaan universiteiten de komende tijd geen nieuwe Engelstalige bacheloropleidingen ontwikkelen en waar mogelijk schakelen ze bij opleidingen terug naar het Nederlands. Grote bachelors, als psychologie en economie, zullen op zijn minst ook in de moedertaal aangeboden worden.
Daarnaast zullen universiteiten niet meer actief studenten werven op internationale beurzen. De Nederlandse taalvaardigheid van studenten en docenten is een ander focuspunt. Mogelijk vergroot dit de blijfkans van afgestudeerde studenten. Amsterdam zal het hardst aan de slag moeten. Zij trok afgelopen collegejaar de meeste internationale studenten.
Demissionair minister Dijkgraaf hoopt dat door deze maatregelen de bomvolle collegezalen, het gebrek aan huisvesting en de hoge werkdruk van docenten tegen te gaan. De toegankelijkheid van het onderwijs voor Nederlanders zou hierdoor erop vooruitgaan. Als er niet wordt ingegrepen vreest Dijkgraaf dat het grote aantal internationale studenten "onze internationale toppositie ondergraaft".
Duitse post-doc Weiland begrijpt het nieuwe beleid van de overheid, maar ziet er ook de gevaren van in: "De reden dat mensen hier komen is om hun intellect naar een hoger niveau te brengen en als internationale studenten hierin worden geremd, kan dat ook de reputatie van Nederland schaden." Hiernaast merkt Weiland ook op dat de internationale studenten zich door heel Europa niet welkom kunnen voelen. "Net zoals dat kamers hier vaak ‘no international students’ in hun beschrijving zetten, heb ik meegemaakt dat Oostenrijkers bewust dialect gebruiken om studenten uit andere landen buiten te sluiten."
Het is duidelijk dat er van meerdere kanten kritisch gekeken wordt naar de schaduwkanten van de internationale positie van het wetenschappelijk onderwijs in Nederland. Dat de toestroom van buitenlandse studenten beperkt moet worden, lijkt duidelijk. Maar de manier waarop dit in goede banen moet worden geleid is nog niet volledig bekend. Daarvoor moet demissionair minister Dijkgraaf terug naar de tekentafel volgens de Onderwijsraad. Zij hadden het wetsvoorstel als generiek en niet expliciet bestempeld. Daarom brachten zij 6 februari advies naar buiten over verscherping van zijn wetsvoorstel om de stroom van internationale studenten te beperken.
Voor meer informatie over de nadelen van grote hoeveelheid internationale studenten:
NOS explainervideo