Bevolkingsgroei, woningnood en vergrijzing: we kampen er allemaal mee. Ook voor Leiden geldt dat de stad continu een stukje voller wordt. Wat betekent voor Leiden precies de groei van haar inwoners?
Leiden zal de komende 20 jaar uitgroeien tot een aantal van ongeveer 146.000 inwoners. Dat komt uit de recente bevolkingsprognose van gemeente Leiden in samenwerking met het onderwijsloket voor gemeenten Pronexus. De verwachting is gebaseerd op de historische demografische gegevens van Leiden, de planning van de woningbouw en aannames over toekomstige ontwikkelingen.
Over tien jaar wordt naar verwachting de 146.000 al gepasseerd. Daarna stagneert de groei. Ellen Dijkstra, data-analist bij Gemeente Leiden, verklaart dit met de werkwijze van het model: “De woningbouwprojecten zijn simpelweg maar tot 2034 à 2035 bekend.”
De prognose laat ook zien hoe de verhouding van leeftijden zich zal ontwikkelen in dezelfde twintig jaar. Het aantal ouderen neemt flink toe, zo zal het aantal inwoners in de leeftijdscategorie van 85 tot 94 jaar zelfs verdubbelen tot 4107 inwoners. Terwijl het aantal twintigers in de sleutelstad juist zal dalen vanaf 2029. Dijkstra: “De opbouw van de demografie van Leiden is makkelijk te beredeneren op basis van doorstroom. De generatie die voortkomt uit de babyboom na de Tweede Wereldoorlog is nu tussen de 70 en 80 jaar oud. Naarmate men steeds ouder wordt, groeit zo dus het 85 tot 94 jaar segment. Jongeren zijn daarentegen een stuk onvoorspelbaarder omdat ze minder geneigd zijn te blijven wonen op dezelfde plek. Bovendien is de levensstijl anders dan voorheen: gezinnen hebben minder kinderen en worden kleiner, mensen scheiden vaker en blijven langer alleen wonen. Hierdoor geeft het model veelal bij de jongere leeftijdscategorieën een daling weer na afloop van de reeds bekende nieuwbouwprojecten.”
Toch zul je niet heel veel merken van de vergrijzing. Als je vandaag door de Haarlemmerstraat loopt is 11% van de mensen daar 70+ en 40% 30-. Als je in 2044 de winkelstraat nogmaals bezoekt, is 14,5% 70+ en 38% 30-.
De gemeente geeft bovendien per wijk de verwachte verandering van het aantal inwoners weer. Op de kaart valt direct op dat de groei in het stationsdistrict procentueel gezien het grootst is. In absolute aantallen wint het Roodenburgerdistrict het van de wijk rondom Leiden centraal. Toch zien we naast de stijgingen ook een daling in Stevenshof en Merenwijk met respectievelijk 2,5 en 5 procent. Dijkstra licht toe: “Nabij het station staan momenteel veel plekken in de bouw of verbouw. We gaan daar flink de hoogte in en ook worden oude kantoorgebouwen en leegstaande woningen omgetoverd tot nieuwe woonplekken. Het Roodenburgerdistrict nabij station Lammenschans heeft, in tegenstelling tot de rest van Leiden, nog ruimte beschikbaar voor lage nieuwbouw naast de hoogbouw. Door deze woningbouw zal het aantal inwoners in deze wijken stijgen. Maar door de nieuwe levensstijl en het gebrek aan grote nieuwbouwprojecten zullen de wijken zoals Stevenshof en Merenwijk wel rustiger worden met de tijd.”
Wat is dan nu de impact van de bevolkingsgroei op de Sleutelstad? Dijkstra schetst een aantal van haar verwachtingen. Allereerst vraagt de groei om een verandering in mobiliteit: ”Er is geen plek voor de auto’s van nieuwe inwoners en daarom zal nieuwe wetgeving de Leidenaren moeten stimuleren met de fiets of met het openbaar vervoer te gaan en zullen nieuwe stukken snelweg aangelegd moeten worden om automobilisten niet meer door Leiden te sturen.”
De vergrijzing zorgt, ook in Leiden, voor een nood aan werknemers in de zorg. En misschien moeten schoolgebouwen weg of verplaatst worden naar de drukke wijken. Bovendien vreest Dijkstra voor het groen en de sport- en speelvoorzieningen in de stad: ”De gemeente moet continu de afweging maken tussen goede voorzieningen of woningbouw.”
Betekent dit dan dat over 20 jaar de Leidse universiteitsbibliotheken, cafés en nachtclubs hebben plaatsgemaakt voor Jan-Klaas en Bep? Dat zal meevallen. Wel is het waarschijnlijk dat niet alle voorzieningen kunnen blijven, aldus Dijkstra: ”De parken bijvoorbeeld zijn nu nog onaantastbaar, maar ik weet niet voor hoe lang.”