Datavisualisatie
Waarom we zonder lockdownbaby’s toch een kraamzorg tekort merken
6 april 2021
Joyce Kruijt
Student minor Journalistiek en Nieuwe Media (2020/2021)
Kraamverzorgster op het werk met baby.
Kraamverzorgster op het werk met baby. Foto: Adri Kruijt

Vorig jaar werd er geroepen dat de intelligente lockdown waar Nederland zich vanaf maart 2020 in bevond zou zorgen voor een babyboom. De zogenoemde geboortegolf aan lockdownbaby’s zou begin 2021 plaats vinden. Deze golf lijkt alleen niet te hebben plaatsgevonden. Toch spreken vele nieuwsmedia nu van een kraamzorg tekort en ligt er grote druk op de sector. Maar als er geen opvallende toename is in geboortecijfers, waar komt dan dat tekort vandaan?

Een verklaring voor het kraamzorg tekort zou een daling in het aantal kraamverzorgenden kunnen zijn. Dit blijkt alleen ook niet het geval te zijn. Sinds Kenniscentrum Kraamzorg (KCKZ) de registratie van kraamverzorgenden is gaan bijhouden in 2014 blijkt dat het aantal kraamverzorgenden nagenoeg stabiel blijft. Het is tegenwoordig verplicht om geregistreerd te staan bij het KCKZ om praktiserend in de kraamzorg te mogen zijn.   

Enkel in 2017 is er sprake van een opvallende afname. Dit zou verklaard kunnen worden door de instelling van de verplichte herregistratie van kraamverzorgenden bij het Kenniscentrum Kraamzorg. Deze werd in april 2016 ingevoerd en heeft er waarschijnlijk voor gezorgd dat een deel van de kraamverzorgenden met flexibele en/of zelfstandige contracten hier niet meer aan hebben deelgenomen. Dit brengt weer kosten met zich mee en lang niet alle tot dan toe ingeschreven kraamverzorgenden waren nog praktiserend. In de jaren hierna zien we echter weer een stijgende lijn in het aantal kraamverzorgenden.  

Geboortegolf mythe

Is er dan toch een opvallende toename in het aantal geboortes wat de extra druk op de sector kan verklaren? Ondanks dat de geboortecijfers iets om hoog zijn gegaan is dat zeker niet meer dan de verwachte jaarlijkse stijging. Het is zeker niet genoeg om daadwerkelijk te spreken van een geboortegolf.

Toch wordt het ervaren alsof er sprake is van een extreme drukte en bieden veel kraambureaus momenteel minder uren zorg dan voorheen. Ook worden gezinnen vaak begeleid door meerdere kraamverzorgsters die elkaar aflossen in plaats van één vaste die de gehele kraamweek draait. Zo had Sanne T. (32) die op 5 februari 2021 beviel van haar tweede kindje maar 3 uur zorg per dag: “Het was voor ons een vrij hectische kraamweek. Ik had veel bloed verloren dus moest veel rusten en we hadden alleen ’s ochtends zorg. Mijn man moest de hele dag jongleren om alles rond te krijgen”. Normaalgesproken wordt er tussen de 6-8 uur zorg op een dag gegeven.

Regionaal verschil

Bij haar eerste kindje had Sanne wel de volledige zorg gekregen, “maar” zei ze “toen zat ik bij een ander kraambureau omdat ik toen nog in een andere regio woonde”.  Ze viel toen nog onder regio Amersfoort, in Utrecht en dit keer kreeg ze zorg uit de regio van Deventer, in Overijssel. Toch zit er op provinciaal niveau niet een zodanig verschil in geboortestijgingen dat er sprake zou zijn van een lokale babyboom.

In sommige regio’s blijkt wel een tekort aan kraamverzorgenden te zijn. Er zijn over het algemeen opvallende verschillen als we kijken naar verschillende regio’s of zelfs provincies in Nederland. Zo zijn er namelijk ontzettend veel kraambureaus in de randstad, maar neemt dat aantal veel af als we meer richting het noorden of zuiden van Nederland verplaatsen. Nu merken kraamverzorgenden dat verschil dus ook zelf. Zo merkte een ZZP-groep in Den haag juist dat er minder kinderen geboren werden. Terwijl in Deventer ze dus structureel op de zorg moesten minderen in januari en februari.

Roosterwerk

Er is nog een verklaring die geven kan worden voor het merkbare verschil in de zorg die kraambureaus tegenwoordig kunnen bieden. Sinds een aantal jaar wordt er namelijk gebruik gemaakt van werken op rooster. Daar waar kraamzorg altijd bekend stond om de onregelmatigheid en lange werkweken is er nu dus ook de optie om vast ingeroosterd te worden. Adri Kruijt zit al ruim 40 jaar in het vak en ziet dit als een bepalende verandering: “Dit heeft het werk voor veel vooral jongere kraamverzorgenden aantrekkelijker gemaakt, maar het heeft ook zijn impact op de gezinnen. Zo hebben ze daardoor voor één gezin nu vaak meerdere kraamverzorgenden nodig, waarbij de aflossingen ook weer tijd kosten”. Door de komst van het rooster zijn de kraamverzorgenden minder flexibel en is het moeilijker om de volledige zorg voor iedereen in te plannen, zeker in drukkere periodes.

Kraamverzorgster geeft baby een badje. Foto: Adri Kruijt

Maar lang niet alle kraamverzorgenden zijn overgestapt op roosterwerk. Zo stelt Adri “als ik een gezin begin wil ik die ook graag afmaken, zo heb ik dat altijd gedaan en zo wil ik dat blijven doen”.  Het werken op rooster is een uitkomst voor veel beginnende kraamverzorgenden die bijvoorbeeld ook zelf een gezin hebben. Iets meer houvast maakt het ook aantrekkelijker om dit beroep in te gaan, en dat is wel nodig. Want komende jaren voorspellen ze vanuit KCKZ en Brancheorganisatie BO Geboortezorg dat er meer kraamverzorgenden met pensioen zullen gaan dan dat er nieuwe bijkomen.

Er is dus geen sprake van een coronababygolf en het aantal kraamverzorgenden blijft voorlopig nog stabiel. Toch moeten ze in de kraam flink aanpoten. Het is een hectisch beroep waarbij het nooit stil zal liggen, baby’s worden immers dagelijks geboren. Van tijd tot tijd zal dat dus ook gevoeld worden, maar dat betekent gelukkig nog niet meteen dat er sprake is van een tekort.

6 april 2021 |
Joyce Kruijt
Student minor Journalistiek en Nieuwe Media (2020/2021)