Datavisualisatie
Waarom al ons vegetarisch eten geen verschil maakt
6 april 2021
Anneke Claessens
Student minor Journalistiek & Nieuwe Media 2020/2021

De populaire kookboeken van Ottolenghi focussen zich voornamelijk op linzenburgers en falafel, de vleesschappen in de supermarkt bestaan al voor een derde uit vleesvervangers en als je niet op zijn mínst flexitariër bent doe je niet meer echt mee, maar toch is de vleesconsumptie in 2019 wéér gestegen. In plaats van de aanbevolen 26 kilogram vlees per hoofd per jaar komen we uit op zo’n 39 kilogram vlees per hoofd per jaar. Ondanks dat we zo ons best doen, haalt ons goede gedrag nog weinig uit. Hoe kan de vleesconsumptie toch zijn gestegen?

Vleesschappen in de supermarkt.

All inclusive

Ondanks onze verwoede pogingen minder vlees te eten, blijft de vleesmarkt erg stabiel. Dat is te verklaren volgens Hans Dagevos, onderzoeker aan de Universiteit van Wageningen, die zich onder andere focust op voedselconsumptie en gezonder en duurzamer eten. ‘We denken dat we veel minder vlees eten, maar dat valt in praktijk vaak best tegen. Volgens de Schijf van vijf is 70 gram vlees per dag voldoende, maar als we dan een aantal dagen geen vlees eten, willen willen we onszelf op vrijdag verwennen met een saucijzenbroodje bij de lunch of een biefstukje ’s avonds, dan is dat goede gedrag al snel gecompenseerd.’ Zo zit je met die paar dagen vlees per week dus alsnog heel snel boven de dagelijkse aanbevolen hoeveelheid van maximaal 70 gram vlees per dag.

Daarnaast aten we voor het begin van de coronapandemie ook steeds vaker buitenshuis. ‘De horeca is nog steeds heel erg gericht op vleesconsumptie. Vlees wordt ontzettend veel aangeboden op menukaarten, van McDonalds tot driesterrenrestaurant en die sturing heeft veel invloed op je eetpatroon. Het wordt gezien als verwenmoment en bovendien is er een overweldigend aanbod van vlees tegenover een paar verstopte vegetarische gerechten achter op de menukaart, dan kies je daar toch minder snel voor.’

“Vlees eten is deels een principekwestie”

Kenny Oostrik, Wakker Dier

Organisatie Wakker Dier probeert al jaren bewustheid te creëren over de vee-industrie en over vleesconsumptie via campagnes, opgezet door medewerkers als Kenny Oostrik. Hem valt vooral op dat vlees eten nog altijd de norm is. ‘Vlees eten is deels een principekwestie, je koppelt de keuze van wel of geen vlees eten aan je identiteit. Zo eten mannen vaak meer vlees dan vrouwen omdat dit voor hen samenhangt met kracht en mannelijkheid. Zij zijn degenen die de barbecue organiseren, of naar all inclusive restaurants gaan waar vlees eten de norm is.’

Maar een hapje buiten de deur eten zit er helaas al tijden niet meer in. De coronapandemie heeft daarom volgens Dagevos en Oostrik mogelijk grote effecten op de vleesconsumptie. Dagevos: ‘Uit de jongste cijfers blijkt dat de vleesverkoop in supermarkten en bij slagers in 2020 wel is gestegen, maar toch verwacht ik voor dit jaar een daling, omdat de horeca in 2020 grotendeels dicht was. Dit heeft meer te maken met het ontbreken van aanbod, dan dat mensen ineens hele andere ideeën hebben over vlees.’

Kritisch over vee-industrie

Maar Oostrik is hoopvoller, en legt uit dat mensen door de coronapandemie wel degelijk een ander beeld van de vleesindustrie in zijn geheel ontwikkelden. ‘Corona laat ons zien wat er kan gebeuren als er een zoönose uitbreekt: een ziekte die kan overspringen van dier op mens. De vee-industrie is hier een broedplaats voor. Het gaat dus niet meer alleen over dierenwelzijn en milieu, maar ook over gezondheidsgevaren. Men is bewust van de negatieve kanten van de vee-industrie en daarom ook kritischer. Iemand kan besluiten daar niet meer aan mee te willen werken en dat kan ook zijn weerslag hebben op de hoeveelheid vlees iemand eet. ’

In de toekomst kan dit verschil tussen vleeseters en niet-vleeseters nog veel groter worden. Dagevos legt uit dat de discussie erover verhitter kan raken, met name als overheidsbeleid daadwerkelijk stimuleert om andere keuzes te maken. ‘Als bepaald beleid hierover lijkt op dat van roken of alcohol, kan er een groep in verweer komen tegen strengere regels of bijvoorbeeld een suiktertax, omdat ze vinden dat je de keuzevrijheid niet mag aantasten. Anderen zullen zich door deze overheidsinmenging juist aangemoedigd voelen om hun vleesconsumptie drastisch te verminderen of dit zelfs helemaal op te geven.’ Maar ondanks een groep die stand houdt, verwachten beiden dat de vleesconsumptie op den duur omlaag gaat nu supermarkten steeds meer en steeds betere vleesvervangers aanbieden voor een acceptabele prijs. ‘Dit maakt het in de toekomst dus makkelijker voor mensen om een andere keuze te maken’, stelt Oostrik. Maar voor we écht op die 26 kilogram vlees per hoofd per jaar zitten, moeten er dus nog een heleboel groenteburgers gebakken worden.   

6 april 2021 |
Anneke Claessens
Student minor Journalistiek & Nieuwe Media 2020/2021