Hoe mannen langzamerhand uit het basisonderwijs verdwijnen
6 april 2021
Anne-Geer Kluit
Student BA International Studies & minor Journalistiek en Nieuwe Media (2020/2021)
Foto: Pixabay (Pixabay License)

In Rusland vierden ze de dag met bloemen, bonbons en andere kleine cadeautjes. In Nederland vierden we 8 maart vooral met stevige discussies. Internationale Vrouwendag biedt elk jaar weer de mogelijkheid om kritisch te kijken naar de verdeling van mannen en vrouwen in bepaalde beroepsgroepen. Het bedrijfsleven, de politiek en ook de wetenschap kregen het ook dit jaar weer zwaar te verduren: nog steeds zijn vrouwen ondervertegenwoordigd in deze sectoren.

Toch zijn dit niet de enige beroepsgroepen waarin de man-vrouw verhouding verstoord is. In bepaalde sectoren hebben ze juist dringend een Internationale Mannendag nodig. Daaronder valt ook het basisonderwijs. De afgelopen jaren stijgt het aantal vrouwelijke docenten hier exponentieel.

Inmiddels is 85 procent van de docenten in het basisonderwijs vrouw. Kortom: in tegenstelling tot de politiek en het bedrijfsleven, nemen vrouwen het basisonderwijs langzaam maar zeker over. Hoe komt het dat vrouwen zo zwaar oververtegenwoordigd zijn in deze sector en welke impact heeft dat op het onderwijs?

Het is een vraag die HNA-onderzoeker Gerda Geerdink al jarenlang bezig houdt. Sinds 2000 doet ze al onderzoek naar het afnemende aantal mannen in het basisonderwijs: “In 2000 doceerde ik aan de PABO, het onderwijstraject voor studenten die in het basisonderwijs willen werken. Het viel me toen al gelijk op dat de PABO eigenlijk maar weinig mannelijke studenten had. En de mannelijke studenten die de opleiding volgden, deden er ook vaker extra lang over om de opleiding af te ronden. Er zaten soms zeven- of achtstejaars studenten in de klas.”

De jaren ‘90

PABO-klassen hebben niet altijd vol gezeten met vrouwen. In de jaren ’80 werkten nog bijna evenveel mannen als vrouwen op de basisschool. De jaren ’90 maakten daar echter een einde aan. Geerdink: “Door de feministische golf van de jaren ‘70 gingen meer vrouwen naar het hoger onderwijs, waardoor er in de jaren ‘90 dus veel meer afgestudeerde vrouwelijke docenten beschikbaar waren. En dat kwam goed uit, want er was in die tijd een groot tekort aan leraren.” Alhoewel schoolbestuurders in de jaren ’80 nog dachten dat meerdere leerkrachten voor één klas niet goed kon zijn voor de tere kinderzieltjes, zorgde het tekort aan leraren ervoor dat er nu ook parttimers werden aangenomen. En dat kwam goed uit voor de vrouwelijke docenten. “Vrouwen die voor 1990 in het basisonderwijs wilden werken, moesten echt kiezen of ze fulltime gingen werken of dat ze voor hun eigen kinderen gingen zorgen”, vertelt Geerdink. “Eigenlijk was het dus asociaal als je als vrouw ging werken. De maatschappelijke acceptatie van parttime werkende vrouwen zorgde ervoor dat het aantal vrouwen in het basisonderwijs enorm toenam.” Een baan in het onderwijs was ook een logische keuze voor deze vrouwen. Geerdink: “Vrouwen houden van inhoudelijk werk en werken graag in sectoren waar je veel intermenselijk contact hebt.”

Imago en opleiding

Het imago van de basisschooldocent is ook een verklaring voor het kleine aantal mannen wat zich nog basisschooldocent wil noemen. “Het imago van bassischoolleerkracht is tegenwoordig ronduit slecht”, vertelt Jan Kluit, locatiedirecteur van een basisschool in Alblasserdam. “Maatschappelijk gezien sta je laag en zeker in mannenkringen ben je een ‘loser’ als basisschooldocent. Je startsalaris is niet onaardig, maar je krijgt er jaarlijks gewoon niet veel bij. En er zijn niet bijzonder veel carrièremogelijkheden.” Lachend: “Je kunt alleen nog locatiedirecteur worden. Maar ook dat salaris moet je niet aan een directeur van een klein- of middenbedrijf laten zien. Die lacht zich dood.” De mannen die zichzelf toch voor de klas zien staan, worden vervolgens ook nog eens afgeschrikt door de opleiding. Die staat al jaren bekend als te ‘feminien.’

Ondanks dat het aantal mannelijke pabo-studenten de afgelopen jaren blijft toenemen, blijft het uitvalpercentage onder mannen ook bijzonder hoog. Zo’n veertig procent van de mannen stopt voortijdig met de opleiding. Geerdink: “Inmiddels heeft nog maar een derde van de mannen binnen vijf jaar een diploma. De opleiding is erg gericht op de vrouwelijke kanten van het beroep: het zorgen voor anderen, het geïnteresseerd zijn in je medemens en het intrinsiek gemotiveerd zijn om kinderen aan het leren te krijgen. Ook moet je tijdens de opleiding veel schrijven, veel werkstukken en opdrachten maken. Dat past over het algemeen beter bij vrouwen.” Locatiedirecteur Kluit herkent het probleem. Ook hij dacht erover om te stoppen met zijn opleiding, zo’n dertig jaar geleden. “Ik moest zes weken verplicht stage lopen bij een kleuterklas. Daar zat ik dan op de rand van de zandbak. Toen ging ik me voor de eerste keer serieus afvragen of de opleiding wel bij me paste.” Hij zette uiteindelijk door, maar veel mannen gooien de handdoek in de ring. Met de exponentiele groei van vrouwen weer als gevolg.

Diversiteit

Terwijl ze in het bedrijfsleven en de politiek alleen maar kunnen dromen van dit grote percentage vrouwen, maken bestuurders in het basisonderwijs zich zorgen. Kluit: “ Mannen geven op een manier les die jongens soms meer aanspreekt. Als we zo nu en dan mannelijke stagiaires hebben, proberen we ze daarom eigenlijk altijd gelijk te binden aan onze school door te zeggen dat ze bij ons welkom zijn na hun studie.” Volgens Geerdink is dat een begrijpelijke keuze. “Diversiteit in het basisonderwijs is heel belangrijk, want kinderen zelf zijn ook heel divers. Op een school moet je van alle markten thuis zijn, zodat je talenten bij kinderen ontdekt en je die de kans geeft om te groeien. Mozart was nooit zo’n beroemde componist geweest als zijn vader zijn talent niet op zo’n jonge leeftijd had ontdekt.”

Terwijl Kluit actief op zoek gaat naar mannelijke docenten, pleit Geerdink voor het veranderen van het hele schoolsysteem om het basisonderwijs meer divers te maken. “Waarom zou je één docent veertien vakken laten geven? Laat docenten alleen les geven in hun specialiteit. Om een kind enthousiast te maken voor geschiedenis, moet je ook zelf iets met dat vak hebben.” Als docenten daardoor minder leuke vakken links kunnen laten liggen, heeft dat een positief effect op het aantal PABO-aanmeldingen. “Dan gaan meer mensen het leuk vinden om in het basisonderwijs te werken. Daarmee trek je ook meer mannen aan.”

6 april 2021 |
Anne-Geer Kluit
Student BA International Studies & minor Journalistiek en Nieuwe Media (2020/2021)