Groeiende bevolking, maar dalende geboortecijfers
6 april 2021
Jasmijn Stigter
Student minor Journalistiek en Nieuwe Media 20/21

De wereldbevolking is het afgelopen millennia erg toegenomen, van ongeveer 2,6 miljard in 1950 naar meer dan 7 miljard tegenwoordig, schat de Verenigde Naties. Dit geldt ook voor de Nederlandse bevolking die van zo’n 10 miljoen in 1950 is gegroeid naar ongeveer 17 miljoen in 2020. Hierdoor lijkt het erop dat Nederlanders steeds meer kinderen krijgen, maar is dat ook echt zo? Het tegenovergestelde blijkt waar, de Nederlandse bevolking blijft groeien, terwijl het aantal baby’s daalt.

In Amerika meldde het Brookings Instituut eerder dit jaar dat de Amerikaanse geboortecijfers erg omlaag zijn gegaan sinds de Corona-crisis. Er zijn zo’n 300.000 minder baby’s in de VS geboren sinds het begin van de pandemie in juni 2020. Ook meldt The Guardian dat dit al veel langer een trend is in Amerika. Gezinnen worden daar kleiner en steeds meer vrouwen nemen helemaal geen kinderen meer.

Ook Nederland volgt deze trend. Het Centraal Bureau voor de Statistiek meldde in 2015 al dat het aantal geboorten aan het afnemen is. Volgens het CBS was de stijging van het geboortecijfer in 2014 maar van korte duur. Het CBS verwachtte toen zelfs dat in 2015 het geboortecijfer lager zou zijn dan 170 duizend, wat een naoorlogse diepterecord zou zijn. Het geboortecijfer is in 2015 net boven de 170 duizend gebleven, maar in 2017 is het record toch gebroken met 169 duizend baby’s. Na 2017 is het geboortecijfer ook niet meer boven 169 duizend gekomen.

Hoogleraar sociale demografie Jan Latten, waarschuwt dat ondanks economische voorspoed “het kindertal al een aantal decennia toch daalt”. Hij zegt dat het ideale aantal kinderen per gezin ongeveer twee is. Zo blijft de bevolking constant en zijn er genoeg jonge mensen om voor de ouderen te zorgen. In 1970 was het gemiddelde aantal kinderen per gezin nog boven de twee, maar in 1990 was dit al gedaald naar 1,6 en in 2019 is het aantal kinderen per gezin nog maar 1,5. In andere landen ligt dit getal zelfs nog lager. In Japan, bijvoorbeeld, ligt het aantal kinderen per gezin rond de 1,4 en Latten noemt zo’n laag cijfer zelfs “een crisissituatie”.

Volgens het CBS blijkt dat vooral twintigers minder kinderen krijgen of het langer uitstellen. Volgens Jan Latten komt dit doordat de jongere generaties minder baanzekerheid hebben door bijvoorbeeld flexwerken. Ook is het voor jongere generaties steeds moeilijker om een huis te kopen en zijn ze dus minder geneigd om een gezin te beginnen. Latten noemt het “een vorm van bestaansonzekerheid” wat ervoor zorgt dat jonge mensen minder of geen kinderen willen of pas op latere leeftijd.

Anne van der Ende (24) verwacht ook niet dat ze op korte termijn kinderen zal krijgen. “Als ik er realistisch over nadenk, zie ik mezelf eigenlijk helemaal geen kinderen krijgen, maar ik zeg nooit nooit”. Ze vindt de toekomst nog te onzeker aangezien ze nog studeert en studieschuld heeft opgebouwd. Ook zegt ze dat de klimaatveranderingen haar zorgen baren en ze weet ze niet zeker of “nog meer kinderen goed is voor de aarde”. Het dalende geboortecijfer verbaast haar ook niks. “Veel van mijn vrienden en leeftijdsgenoten twijfelen over kinderen” en ze heeft geen leeftijdsgenoten in haar vriendenkring die al kinderen hebben gekregen. Een gezin stichten met twee kinderen is voor haar en veel andere twintigers niet een vanzelfsprekend toekomstbeeld.

6 april 2021 |
Jasmijn Stigter
Student minor Journalistiek en Nieuwe Media 20/21