Datavisualisatie
De regels die Engeland in Qatar wereldkampioen moeten maken
6 april 2021
Niels Held
Student minor Journalistiek & Nieuwe Media in 2020/21.
Het Engelse nationale voetbalelftal voor de halve finale tegen Kroatië op het WK 2018. Foto: Anton Zaitsev (CC BY-SA 3.0).

Voor een nationaal voetbalelftal om goed te presteren, moet het thuisland goede spelers opleiden. In Engeland heeft de hoogste voetbaldivisie, de Premier League, zogeheten homegrown-regels ingesteld. Dit moet de doorstroom van jonge, Engelse spelers bevorderen. Toch lijkt de realiteit anders dan dat de regels oorspronkelijk bedoeld waren.

In 2015 sprak Greg Dyke, toenmalig voorzitter van de Engelse voetbalbond (Football Association, kortweg FA, red.), in de Engelse krant The Guardian zijn ambitie uit om in 2022 het wereldkampioenschap in Qatar te winnen.

Dit moest lukken door een set regels: de homegrown-rules. Door deze in 2010 ingestelde regels moeten clubs minstens acht homegrown spelers in hun selectie hebben. Klinkt simpel, maar is ingewikkelder dan het op het eerste gezicht lijkt. Ook blijft het de vraag of deze regels echt de impact kunnen hebben die Dyke hoopte dat ze hadden.

Dezelfde Greg Dyke, toen als directeur van London Weekend Television (LWT, later ITV, red.), was in 1992 betrokken bij de oprichting van de Premier League, de nieuwe hoogste voetbaldivisie. Door de oprichting van de Premier League viel er door lucratieve televisiecontracten steeds meer te verdienen. Minder ging het om het voetbal, meer om het geld.

Reden voor verandering
De grote clubs profiteerde van het systeem wat ze opbouwden, maar de doorstroom van jonge, Engelse voetballers ging achteruit. In het seizoen 2000-01 speelden er bijvoorbeeld nog 95 Engelse voetballers onder de 23 jaar in de Premier League. In 2008 waren het er twaalf minder. En waar dit niet per se een enorm verschil lijkt, is het duidelijker te zien wanneer het is speeltijd uitgedrukt is.

Zoals in de grafiek hieronder te zien is was net na de millenniumwissel ongeveer vijftien procent van de voetballers in de Premier League zowel Engels als onder de 23 jaar oud. Vlak voor de intreding van de nieuwe homegrown-regelgeving was dit nog maar negen procent. Een reden voor verandering.

Van Aanholt wel, Dier niet
Daarom introduceerde de Premier League de nieuwe set homegrown-regels. De benaming homegrown lijkt te impliceren dat de spelers geboren in Engeland. Of in elk geval daar moeten zijn opgegroeid. Toch valt Engels international Eric Dier niet onder de homegrown-regels en doet de in Den Bosch geboren (en opgegroeide) Oranje-international Patrick van Aanholt dat wel.

Dit komt doordat de regel inhoudt dat een speler als homegrown telt wanneer hij ‘ongeacht nationaliteit of leeftijd voor een periode van drie seizoenen van 36 maanden voorafgaand aan hun 21e verjaardag zijn aangesloten bij de FA (of de Welsh FA)’. Hierdoor is de door Sporting Lissabon opgeleidde Engelsman Dier niet homegrown. Patrick van Aanholt is dat wel, aangezien hij op zijn zeventiende naar Chelsea vertrok.

De vraag is dus of de opgestelde regels er wel voor zorgen dat er meer Engelse spelers doorbreken, of dat ze er juist voor zorgen dat grote Engelse clubs meer buitenlandse spelers wegpikken voordat ze volwassen zijn, om hiermee te homegrown-regels te omzeilen.

Anderhalf uur verderop
De homegrown-regels alleen kunnen niet alles verklaren omtrent de doorstroom van spelers naar eerst de Premier League en vervolgens het Engelse nationale elftal. Zo speelt ook bijvoorbeeld de 90 minute rule een rol, een regel die bestond tussen 1997 en 2011. De regel hield in dat spelers uit jeugdopleidingen maximaal negentig minuten van de desbetreffende opleiding af mochten wonen.

In theorie goed om ervoor te zorgen dat niet een klein handjevol clubs alle goede spelers weg kaapten van de rest, in praktijk kon dit er voor zorgen dat spelers die bij een academie weggestuurd werden, niet meer naar een andere club konden: die lag immers meer dan anderhalf uur verderop. Wat dan weer als gevolg kon hebben dat deze spelers geen voetbalcarrière meer hadden.

Een op de vier
Toch, wie kijkt naar de statistieken (zie grafiek hieronder), ziet dat er een verjonging plaatsvindt in het Engelse nationale voetbalelftal. Ondanks dat spelers tot aan de leeftijd van 23 nog eventueel uit kunnen kunnen komen voor een nationaal jeugdelftal, spelen de besten mee in het nationale elftal. Daardoor is de afgelopen twintig jaar ongeveer een op de vier spelers 23 jaar, of daaronder.

De homegrown-regels zijn ingesteld in 2010. In dit jaar was nog maar een kwart van het Engelse nationale team 23 of jonger. Dit was tevens het jaar van het voor Engeland slecht verlopen wereldkampioenschap. In de kwartfinale vlogen ze eruit na met 4-1 van Duitsland verloren te hebben. Hierna herstelde het aantal jonge spelers weer. Vorig jaar was zelfs meer dan de helft van de spelers in het nationale team van Engeland 23 jaar of jonger.

Voor de Engelsen reden om positief gestemd te zijn. Ondanks de haken en ogen die er aan het homegrown-systeem zitten, lijken er meer spelers door te breken sinds de invoering. En het feit dat het jonge talent ook steeds vaker onderdeel uit lijkt te maken van het nationale elftal, biedt dan weer hoop voor het wereldkampioenschap over anderhalf jaar.

6 april 2021 |
Niels Held
Student minor Journalistiek & Nieuwe Media in 2020/21.