‘Ik herken een PVV-wijk onmiddellijk’
2 juni 2019 |
Isabeau Veltmaat
De kaarten die Josse de Voogd maakt

Josse de Voogd over het stemgedrag van bakfietsouders.

Josse de Voogd (36) is verkiezingsgeograaf en schrijft daarover voor De Correspondent. Daarnaast is hij te zien in de verkiezingsuitzendingen van de NOS, maakt hij verkiezingsanalyses en helpt hij verschillende mediabedrijven bij het uitzoeken en schrijven van verhalen over stemgedrag. Maar wat is een verkiezingsgeograaf en wat is de invloed van schotelantennes op de politieke kleur van een gemeente?

Josse de Voogd (36)

Hoe word je verkiezingsgeograaf?

‘Het is eigenlijk een uit de hand gelopen hobby die steeds groter is geworden. Ik heb de liefde voor de geografie van huis uit mee gekregen. Als klein jongetje was ik daar al helemaal gek van. Vroeger maakte ik altijd kaarten, later kwam daar de politiek bij kijken. Mijn vader wilde in de kop van Noord-Holland een lokale afdeling van GroenLinks oprichten. Hij vroeg daarvoor de verkiezingsuitslagen op bij de lokale gemeenten. Ik ben die toen gaan bekijken en de verschillen in stemgedrag tussen al die dorpen vielen me meteen op. Later ben ik antropologie gaan studeren en die studie heeft me geleerd om ook op de plaats zelf te kijken in plaats van alleen maar op de kaart. Ik herken een PVV- of een GroenLinks-wijk meteen. Dat zie ik gewoon aan de vensterbanken, tuintjes en auto’s. 

‘Het werd pas werk toen ik stage ging lopen bij GroenLinks. Daar deed ik onderzoek naar de plaatsen waar de partij meedoet aan het lokale bestuur. Ik maakte daar kaartjes over en vertelde over geografie en stemgedrag. Dat vonden ze interessant. Daarna ben ik als freelancer opdrachten gaan doen, voor het ministerie van Binnenlandse Zaken bijvoorbeeld.’

Wanneer merkte je dat er veel vraag was naar een verkiezingsgeograaf?

‘De Brexit gaf de doorslag. Ik had toen een andere baan, maar ben daarmee gestopt om me weer te focussen op het maken van kaarten. Iedereen wilde weten waar de achterstanden en boosheden zitten die we over het hoofd zien. Daar zijn tijdens het Brexit-referendum veel mensen van geschrokken en dat had een sterk geografisch component, die ook dwars door oude links-rechtspatronen heen ging. Toen kwam ook de aandacht vanuit de media voor geografie en ook in de wetenschap zien ze het onderwerp weer staan.’

In een verhaal voor De Correspondent hing je het kiesgedrag van Nederlanders op aan bakfietsen, rolluiken en schotelantennes. Hoe kom je op zo’n idee?

‘De truc is om heel veel rond te kijken. Toen ik dat artikel schreef, woonde ik in Nijmegen. Het viel me op dat aan de ene kant van de stad veel bakfietsen stonden, daar was GroenLinks de grootste partij. Hoe verder ik daarvan weg fietste, hoe meer rolluiken ik zag. Ik kijk gewoon om mij heen naar dingen die me opvallen. Ik scan bij een wandeling straat voor straat om te kijken wat voor soort buurt het is. Ik kan ook niet meer normaal wandelen, ik kijk altijd met die geografische blik. Straten zijn niet zomaar straten. Alles heeft een politieke kleur.’

Wat voegen jouw analyses toe?

‘Mensen zijn dol op kaartjes. Ze zoeken meteen hun eigen gemeente op om te kijken hoe daar wordt gestemd. Ik zie verkiezingen meer als een volksstemming: wie woont op een bepaald gebied, stemt op een specifieke manier. Ik laat met mijn kaarten zien hoe logisch dat is. Hoe je tegen de wereld aankijkt, is afhankelijk van de plek waar je woont. De bewoners in GroenLinks-gebieden zien andere maatschappelijke problemen dan de bewoners in de Forum-gebieden. Ik snap wel waarom GroenLinks- en Forum voor Democratie-aanhangers verschillend tegen de multiculturele samenleving aankijken. Je ziet nu bijvoorbeeld dat de aanhang van rechts-populistische partijen is verschoven van stedelijke achterbuurten naar randgemeenten en buitenwijken. Als je die gebieden bekijkt, dan zie je dat daar de verloedering toe begint te slaan. 

‘Verkiezingen zijn eigenlijk een momentopname: politici bestrijden elkaar en toevallig rolt daar een winnaar uit, maar een week later had die winnaar iemand anders kunnen zijn. Desondanks houden die verkiezingskaarten hun waarde, want ze tonen aan hoe mensen in bepaalde gebieden denken. Het is alsof je een thermometer in een wijk steekt waar een uitslag uit rolt.’ 

Wat is de opvallendste ontdekking die je hebt gedaan?

‘In het noordoosten van het land is het opleidingsniveau vrij laag, maar toch is de opkomst bij verkiezingen relatief hoog en het aantal stemmen op de PVV weer relatief laag. Dat komt door sociale samenhang en die kun je weer afleiden uit de hoeveelheid vrijwilligers, bloeddonaties en collectes. Dat soort dingen beïnvloeden de kaart en dat is ook een meerwaarde van die geografische blik. Politicologen vergeten de kaart. Zij zeggen ‘laag opgeleiden stemmen vaak PVV. Dus waar laagopgeleiden wonen, stemmen ze PVV.’ Ik heb ontdekt dat er nog meer factoren van invloed zijn. In het zuiden is het aantal PVV-stemmers juist weer hoog, omdat het gebied een geschiedenis heeft van protest en achterstelling op de rest van het land. Als de populistische leider ook nog uit dat gebied komt, wordt er nog vaker op hem gestemd.’

Doordat we in Nederland veel middelgrote partijen erbij hebben gekregen, is het makkelijker om met een laag percentage van de stemmen de grootste partij te worden. Is je werk daardoor moeilijker geworden, omdat de kaart steeds minder zegt?

‘Het werk is ingewikkelder, maar ook uitdagender geworden. Vroeger had de grootste partij ook echt een flink percentage van de stemmen. Nu we in Nederland zoveel middelgrote partijen hebben, kan het zijn dat het aantal stemmen voor de nummers één en twee maar een procent uit elkaar ligt. Dat was zo in Drenthe tijdens de Provinciale Statenverkiezingen: de grootste drie partijen zaten zo dicht bij elkaar, dat er maar een procent verschil was. Wat de grootste partij wordt, hangt af van willekeur. Op de uitslagenavond in de uitzending van de NOS veranderde de kleur op de kaart voortdurend. Het was een nek-aan-nekrace tussen verschillende partijen. Het betekent dat ik andere manieren moet verzinnen om de kaart aantrekkelijk te houden. Zo tel ik de uitslag van stemmen op alle linkse, rechtse of populistische partijen bij elkaar op. Dat geeft een realistischer beeld dan de uitslag van één partij. Stel dat de PvdA in een bepaalde gemeente met 15% van de stemmen de grootste wordt, dan krijgt die gemeente een rode kleur terwijl het overgrote deel niet op de PvdA heeft gestemd. Door stemmen bij elkaar op te tellen, kun je een gemeente een profiel geven. Gaat het om een groene of juist om een christelijke gemeente?

‘Ik kijk ook wel eens naar de gemiddelde gemeente. De meeste mensen wonen in een gemiddelde gemeente, zonder duidelijke kleur en identiteit. Het is balanceren: geef je aandacht aan de uitersten en zet je de contrasten tegenover elkaar? Of leg je de nadruk op het midden?’

2 juni 2019 |
Isabeau Veltmaat