EU-migratiebeleid is nationaal migratiebeleid
13 mei 2019 |
Bibi Berenschot

Volgens de Eurobarometer, een opiniepeiling door de Europese Commissie, is migratie voor EU-burgers het meest belangrijke onderwerp van de aankomende verkiezingen. In 2014 stond dit onderwerp nog op de vierde plaats. Met deze statistieken leidt Guido van Hengel, docent aan de Haagse Hogeschool, de Discussiebijeenkomst Europa: Migratie in. De belangstelling voor dit thema is terecht, zo blijkt, omdat Nederlands migratiebeleid bijna volledig afhankelijk is van het EU-beleid.

Op 9 april zijn zeven mensen bijeengekomen in het restaurant van de Haagse Hogeschool om een ‘huiskamergesprek’ te voeren over de Europese Unie en migratie. Rik van der Vlugt, organisator, vertelt dat hij tevreden is over de opkomst: “Als er te veel mensen komen is het geen huiskamergesprek meer. In de collegezaal wordt er alleen gezonden, hier kunnen we het gesprek aangaan.” Dat is belangrijk voor van der Vlugt. Hij is onderdeel van de onderzoeksgroep ‘Changing Role of Europe’ van de hogeschool. “Vanuit de onderzoeksgroep wouden wij jongeren meer bij de Europese verkiezingen betrekken. Op deze manier hopen wij dat te doen.”

Jolande van der Vliet is gespecialiseerd in migratierecht en klimaatverandering
© Bibi Berenschot

Een deel van de aanwezigen zijn studenten van de hogeschool. Ze studeren European Studies, of Internationale Betrekkingen. Ook uitgenodigd is Jolanda van der Vliet. Zij is docent International Migratierecht aan de Haagse Hogeschool. Met haar uitgebreide kennis is zij het meest aan het woord. Aan bod komt het verdrag van Dublin, dat regelt dat een migrant moet blijven in het EU-land waar die het eerst geregistreerd is. In de praktijk betekent dit dat het grootste deel van de nieuwkomers in de landen aan de (zuid)grenzen van Europa terechtkomen. “Een slechte verdeling”, zegt van der Vliet.

De deelnemers blijven aandachtig luisteren naar van der Vliet terwijl ze over illegaliteit vertelt. Dit is het resultaat van beleid waardoor migranten tussen wal en schip belanden, omdat ze niet in Europa mogen blijven, maar ook niet meer welkom zijn in hun land van herkomst. Omdat deze landen van herkomst, bijvoorbeeld in Noord-Afrika, een belangrijke rol spelen bij het tegenhouden van migranten onderweg naar Europa, durft de EU geen druk uit te voeren op deze landen om hun burgers terug te nemen.

Guido van Hengel leidde de bijeenkomst in
© Bibi Berenschot

Na een tijdje komen ook de aanwezige studenten met hun eigen ervaringen met migratie. Een studente vertelt soms begrip op te kunnen brengen voor mensen die bang zijn voor nieuwkomers in Nederland, als ze wordt lastiggevallen op straat door asielzoekers die bij haar in de buurt wonen. Maar ze maakt zich ook zorgen over de rol van de media en het onderwijs bij het aanwakkeren van deze angst.

Een andere student vraagt hoe groot de invloed van de politieke kleur van de Nederlandse regering is op migratiebeleid. Daarop geeft van der Vliet een opvallend antwoord: “Niet zo veel. De wettelijke kaders van het beleid blijven hetzelfde, daar kan het kabinet niet veel aan veranderen.” Die wettelijke kaders worden bepaald door de EU.

Rik van der Vlugt (links) organiseerde de bijeenkomst
© Bibi Berenschot

De laatste vraag van de bijeenkomst is daarom ook: Waar moeten we op letten bij de Europese verkiezingen als het op migratie aankomt? Van der Vliet zegt dat het vooral om de implementatie van de regels gaat. Wat zijn de effecten van het Europese beleid? Hoe zorgen we dat het beleid harmonieuzer wordt, en er minder onderscheid tussen de lidstaten is? Met deze vragen gaan de aanwezigen kiezen naar wie hun stem gaat om 23 mei.

13 mei 2019 |
Bibi Berenschot