Europese Unie voor dummies

Op 23 mei worden er opnieuw verkiezingen gehouden voor het Europees parlement. Dat gebeurt iedere vijf jaar. Alle inwoners van de Europese Unie mogen dan stemmen, dat zijn meer dan 375 miljoen mensen. Aardig wat dus, maar wat doet die Europese Unie eigenlijk voor ons? Zeven vragen over een volksvertegenwoordiging waarvan de betekenis bij de gewone man nauwelijks bekend is.

1. Waarom is de EU opgericht en waar staat zij voor?

De Europese Unie is een uniek Europees statenverband. De EU (eerst de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal) werd na de Tweede Wereldoorlog in het leven geroepen om een Europese integratie te realiseren die het overdreven nationalisme in Europa kon afzwakken, dat door die oorlog zo rampzalig was gebleken. Bij de oprichting van de EGKS werd afgesproken om de productie voor kolen en staal samen te beheren. Dit waren namelijk de grondstoffen die werden gebruikt ter voorbereiding van de oorlog. Op deze manier kon er niet weer een land zich stiekem bewapenen voor een conflict met andere landen. Steenkool was toen een net zo belangrijke grondstof als aardolie en aardgas dat tegenwoordig zijn.

‘In verscheidenheid verenigd’: dat is het motto van de EU. Alle deelstaten hebben een eigen cultuur, taal en traditie, maar ze moeten dezelfde waarden respecteren als ze deel willen uitmaken van de Europese Unie. Democratie is de belangrijkste waarde.

2. Wat doet de EU?

De landen van de EU werken vooral samen op het gebied van economie, ook wel de interne markt genoemd. Dat levert grote voordelen op. Binnen de EU is namelijk een vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal. Dit betekent dat burgers zonder paspoort kunnen reizen, geen valuta meer hoeven te wisselen, geen importheffingen moeten betalen en dat ze in een ander land makkelijk kunnen studeren.

Verder heeft de EU een gezamenlijk beleid op de gebieden van landbouw en visserij. Zo geeft de EU bijvoorbeeld subsidie aan boeren en bepaalt de EU hoeveel vis er gevangen mag worden in de zeeën rondom Europa. Daarnaast steekt de EU geld in het verbeteren van de infrastructuur. Ook op het gebied van milieu heeft de EU strenge regels opgesteld voor landen en bedrijven.

Op sommige gebieden blijft het voor de EU lastig om besluiten te nemen, zoals over het buitenlandbeleid en migratie. Verder bemoeit de EU zich niet met het onderwijs, de cultuur en de volksgezondheid van de lidstaten. De lidstaten gaan daar zelf over. Wel zorgt de EU er voor dat bepaalde diploma’s in alle landen geldig zijn.

3. Hoe ziet het bestuur van de EU eruit?

De leiding van de Europese Unie wordt gevormd door de Europese Raad, ook wel de Europese top genoemd. Die zogeheten Europese top bestaat uit de regeringsleiders van alle lidstaten. De Raad bepaalt de koers: vier keer per jaar komen de regeringsleiders bijeen om het over belangrijke zaken te hebben, zoals de vluchtelingencrisis.

Een trapje lager vinden we de Raad van de Europese Unie. Die raad bestaat uit de ministers van alle lidstaten. Welke ministers in de raad zitten, hangt af van de portefeuille. Als het gaat over economie, dan zitten daar alle ministers van economie in. De Raad controleert de Europese Commissie en kan ook voorstellen doen om de wetsvoorstellen van de Europese commissie te wijzigen. 

Het dagelijks bestuur van de Europese Unie ligt in handen van de Europese Commissie: daar worden de begrotingen en wetten gemaakt. Ook houdt de Commissie in de gaten of alle lidstaten zich wel aan de afspraken houden. Ieder land heeft een vertegenwoordiger in de Europese Commissie.

De Europese Commissie wordt gecontroleerd door het Europees Parlement. Het parlement kan wetten die de Commissie heeft opgesteld wijzigen, verwerpen of aannemen. Daarnaast controleert het Parlement de Raad van de Europese Unie. 

Ieder halfjaar is een ander lidstaat verantwoordelijk voor het voorzitterschap van de Europese Unie. Momenteel is Roemenië aan de beurt. De voorzitter bepaalt welke onderwerpen hoog op de agenda komen en helpt bij het sluiten van compromissen.

4. Hoe gaan de Europese verkiezingen in zijn werk?

De Europese verkiezingen zijn in feite 28 nationale verkiezingen. Zo bepalen de Nederlandse kiezers hoe groot de verschillende Nederlandse politieke partijen in het Europees parlement worden. Nederland heeft 26 van de 751 zetels te vullen.

Nederland stemt dit keer vier dagen eerder dan de rest van Europa. De verkiezingsdatum is bepaald op zondag 26 mei, maar de zondag wordt in Nederland nog altijd beschouwd als een officiële rustdag. De uitslag volgt pas als in alle lidstaten is gestemd. 

We stemmen 23 mei op een nationale politieke partij, zoals D66 of GroenLinks, maar in het Europees Parlement vallen die partijen weer onder een van de acht fracties. In het Europees Parlement zijn de verschillen tussen Nederlandse partijen kleiner dan op nationaal niveau. Zo zitten D66 en de VVD samen in een fractie: de Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa. Er zijn ook Europarlementariërs die geen lid van een fractie zijn: de zelfbenoemde ‘onafhankelijken’.

De volgende Nederlandse partijen zullen zich verkiesbaar stellen voor een plek in het Europees parlement:

  1. D66
  2. CDA
  3. PVV
  4. VVD
  5. SP
  6. PvdA
  7. ChristenUnie-SGP
  8. GroenLinks
  9. Partij voor de Dieren
  10. 50PLUS
  11. DENK
  12. Forum voor Democratie
  13. vandeRegio & Piratenpartij
  14. Volt Nederland
  15. De Groenen

5. Heeft ieder land evenveel zeggenschap binnen het Europees Parlement?

De 751 zetels van het Europees parlement zijn naar bevolkingsgrootte verdeeld over de lidstaten. Dat betekent dat de landen met de meeste inwoners, Duitsland en Frankrijk, meer invloed hebben in het Europees parlement. Nederland heeft 26 zetels, Duitsland heeft er 96.

6. Waarom is de Europese Unie opgericht en hoe is de samenstelling door de jaren heen veranderd?

De EU komt voor uit de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal die vlak na de Tweede Wereldoorlog werd opgericht. Het doel van die samenwerking had direct te maken met die oorlog: zes landen, waaronder Nederland, Frankrijk en Duitsland, besloten de handen ineen te slaan om te voorkomen dat extreem nationalisme nogmaals de kop op zou steken. Dat nationalisme had immers geleid tot een wereldoorlog. Bij de oprichting werd afgesproken om de productie voor kolen en staal samen te beheren, de grondstoffen die waren gebruikt om de oorlog voor te bereiden. Het idee erachter was dat op die manier een land zich nooit meer stiekem zou kunnen bewapenen.

Sinds haar oprichting is de EU uitgegroeid van zes naar 28 lidstaten. Na de Brexit, is dat een land minder. De zetels van het Verenigd Koninkrijk worden dan verdeeld over de rest van de lidstaten.

Zie hieronder een tijdlijn over de samenstelling van de Europese Unie door de jaren heen.

7. Wat zijn de voor- en nadelen van de Europese Unie?

Er is al jaren een discussie aan de gang over het nut van de Europese Unie. De Brexit is daar het meest recente voorbeeld van. De Engelsen willen uit de Europese Unie stappen, omdat zij vinden dat het Europese lidmaatschap te veel nadelen heeft. Europa kent inderdaad nadelen, maar ook voordelen.

Voordelen

  • Door samenwerking op het gebied van integratie en economie is er een goede verhouding tussen Europese landen. Dat zorgt voor vrede en stabiliteit
  • Binnen de EU zijn er geen interne grenzen. Hierdoor is vrije handel mogelijk en dat zorgt weer voor een grotere welvaart. Het wegvallen van de grenzen trekt ook internationale bedrijven aan die zich in Nederland willen vestigen
  • Door samenwerking kan Europa grote problemen, zoals klimaatverandering, migratie en voedselveiligheid beter doorstaan
  • Er is nu vrij reizen, werken, studeren en wonen binnen de Europese Unie. Dat scheelt veel transactiekosten en bureaucratie
  • Er zijn geen extra kosten verbonden aan internetten, bellen en sms’en
  • Er is één munt voor alle landen. Dat scheelt wisselen

Nadelen

  • De lidstaten betalen veel geld aan de Europese Unie. Nederland betaalt ongeveer 6,9 miljard euro per jaar. Dat geld wordt besteed aan onder andere migratie, milieumaatregelen en handel. Daar krijgen de lidstaten wel subsidies voor terug
  • De lidstaten kunnen over sommige zaken niet meer zelfstandig beslissen. Ze zijn verplicht zich aan regels van de EU te houden
  • Volgens critici is de Europese Unie niet democratisch genoeg: de commissie, het dagelijks bestuur, wordt benoemd en niet gekozen
  • Niet alle landen houden zich aan de regels die de Europese Unie hun oplegt. Zo neemt Polen bijvoorbeeld geen asielzoekers op, terwijl dat wel zou moeten. Critici vinden dat Nederland zich daar dan ook niet aan hoeft te houden
  • Er is geen controle meer over de eigen munt en het beleid dat daarmee gepaard gaat. Sommige landen uit de EU hebben de euro niet als munt, waardoor er alsnog gewisseld moet worden. Daarnaast hebben de landen onderling te maken met een wisselkoers