Dataproductie
Heeft de doorstroomtoets nog wel nut?
25 juni 2025
Eline Zeelenberg
Student minor Journalistiek en Nieuwe Media 2024/2025 Student BA Taalwetenschap

Sinds schooljaar 2023-2024 moeten basisscholen het voorlopig schooladvies van groep 8-leerlingen ‘kansrijk’ bijstellen als de doorstroomtoets een hoger niveau aangeeft. Maar in de praktijk blijkt kansrijk beoordelen minder hoopvol dan het klinkt. Sterker nog: de nieuwe regeling legt juist de tekortkomingen van de doorstroomtoets pijnlijk bloot. “Het is eigenlijk niet ten behoeve van het kind dat die toets er nog is”.


Leerkrachten in het basisonderwijs geven sinds 2015 al voor 1 maart hun voorlopig schooladvies. Vervolgens zijn de leerlingen van groep 8 verplicht om tussen 15 april en 15 mei een eindtoets te maken. Vorig jaar is deze eindtoets vervangen voor de doorstroomtoets. Samen met de doorstroomtoets kreeg het basisonderwijs de opdracht van de overheid om ‘kansrijk’ te adviseren: als een kind hoger scoort op de doorstroomtoets dan het schooladvies, moet de leerkracht het eindadvies omhoog bijstellen. Uit cijfers van het CBS blijkt dat dit in schooljaar 2023-2024 inderdaad meer is gebeurd dan voorgaande jaren.

Maar waar eerder het resultaat van de eindtoets leidend was, bepaalt nu het voorlopig schooladvies al de richting van de leerlingen, omdat de aanmeldweek voor het voortgezet onderwijs eind maart valt. Ondanks dat, moeten de leerlingen dus nog steeds een doorstroomtoets maken. “Die doorstroomtoets is een bevestiging van iets dat we vaak al weten”, vertelt Eric (56), groep 8-leerkracht aan een basisschool in Rotterdam die al 35 jaar in het vak zit.

Voorlopig schooladvies

Op zijn huidige school maakt Eric als groep 8-docent de beslissing van de voorlopige adviezen niet alleen. “Ik zit altijd met een team: de directeur, de intern begeleider, en de leerkrachten van groep 6 en groep 7. Wij kijken allemaal mee”. Waar de intern begeleider oog houdt op de cijfers, vullen de leerkrachten van groep 6 en groep 7 de voorgeschiedenis van een kind aan. “Ik kies of ik met hun advies mee wil gaan of niet. Mochten we het maar niet eens worden, dan geeft de directeur de eindklap. Maar meestal komen we er wel uit”.

Een voorlopig schooladvies is ook het resultaat van jarenlange observaties. “Op mijn school nemen we vanaf groep 4 ieder jaar drie IEP-toetsen (Inzicht Eigen Profiel-toets) af, waarvan de resultaten in het leerlingvolgsysteem komen”, vertelt Eric. “Op basis daarvan passen wij onze lessen aan naar wat een kind nodig heeft”. In groep 8 is er echter te weinig tijd voor drie toetsmomenten. Volgens Eric valt het eerste moment, in december, simpelweg te vroeg om een volledig beeld van de leerling te geven: “De eindtoets van groep 7 is dus meer representatief”.

“Ik probeer juist naar het geheel te kijken, het gehele kind”

Geheel beeld

Toch zeggen al die toetsen niet alles over de cognitieve vaardigheden van een kind, vindt Eric. “Tegenwoordig kijken we naar spelling, taal, rekenen en dat is het. Geen geschiedenis, geen aardrijkskunde, geen techniek en geen algemene kennis”. En dat terwijl Eric gelooft dat de prestaties in deze vakken wel degelijk wat zouden kunnen vertellen over het leerniveau van de kinderen. “Een kind dat het altijd heel goed doet bij geschiedenis of aardrijkskunde, die kan leren”. 

Hoewel deze vakken dus ontbreken in de toetsen van het leerlingvolgsysteem en de doorstroomtoets, krijgen leerkrachten de bijbehorende leervaardigheden wél in beeld. “Ik probeer juist naar het geheel te kijken, naar het gehele kind. Een CITO-, Dia- of IEP-score laat slechts een deel zien”. De vraag is of de resultaten van een globale toets genoeg zijn om een oordeel te veranderen als die toets ineens onverwacht goed uitvalt. “Volgens de regels van vandaag zou ik dat moeten doen”, vertelt Eric. “’Kansrijk’. Maar ja, is dat echt kansrijk?”

‘Kansrijk’

Uit het rapport van de PO-raad dat op 24 juni verscheen, blijkt dat de doorstroomtoets de kansengelijkheid helaas niet bevorderd. Zo stellen leerkrachten in kansrijke dorpen en steden, waar gezinnen wonen die taalvaardig zijn en genoeg middelen hebben om hun kind educatief te ondersteunen, adviezen vaker omhoog bij. Ook is bewezen dat er grote verschillen zijn in de normering van de zes verschillende toetsaanbieders, waardoor uit sommige toetsen vaker een vwo-advies volgt dan bij andere. Dit betekent dus dat leerlingen die hetzelfde presteren op een toets, soms een ander toetsadvies ontvangen, afhankelijk van wie de toetsaanbieder is.

De PO-raad wil dat de overheid opnieuw kijkt naar de doorslaggevende rol die de doorstroomtoets brengt. Eric staat achter het idee dat het advies van een leerkracht leidend is: “Een docent is een professional die het meeste zicht heeft op de cognitieve vaardigheden van een kind. Een toets kan daar niet veel aan veranderen”. 

Bij elkaar opgeteld lijkt de verplichting om een schooladvies te bevorderen op basis van de resultaten van een globale doorstroomtoets die per aanbieder een andere normering hanteert ver van kans verrijkend. “Het is eigenlijk niet ten behoeve van het kind dat die toets er nog is”, vindt Eric. Volgens hem ligt het echte nut van de doorstroomtoets vooral bij de onderwijsinspectie, die de resultaten gebruikt om de basisscholen te beoordelen. “Uiteindelijk draait het om de vraag: hoe scoort een school aan het eind? Dáár worden we op afgerekend”.

25 juni 2025 |
Eline Zeelenberg
Student minor Journalistiek en Nieuwe Media 2024/2025 Student BA Taalwetenschap