Jongeren isoleren na een zelfmoordpoging in de jeugdzorg helpt niet, maar praten wel
20 juni 2025
Jens de Ruiter
Japanstudies- en Minor student Journalistiek en Nieuwe Media (2024-2025)

Foto: Sascha Kohlmann (CC BY-SA 2.0)

Shireen Kaijadoe promoveerde met haar proefschrift ‘Breaking Silence’ voor de Radboud Universiteit, waarin ze onderzoek doet naar hoe er in de gesloten jeugdzorg wordt omgegaan suïcidaal gedrag van jongeren. Shireen vertelt mij dat: “Het isoleren van jongeren nadat ze een zelfmoordpoging hebben gedaan, niet helpt met het verminderen van suïcidale gedachten. Wat wel helpt is om met de jongeren in gesprek te gaan en toekomstperspectief te bieden.”

Shireen heeft zorgmedewerkers gesproken, ze concludeert: “Hulpverleners vinden het vaak lastig om een band te creëren met iemand die een zelfmoordpoging heeft gedaan, of aan zelfbeschadiging doet. Terwijl dit juist heel belangrijk is. Om een band te kunnen scheppen is het van belang dat je binnen het team veiligheid ervaart. Je hoort van hulpverleners dat ze het eng vinden, of bang zijn en het ingewikkeld vinden om met dit soort jongeren in gesprek te gaan. Met het stijgende personeelstekort, bezuinigingen op de jeugdzorg, en de daardoor snel wisselende teams is het best lastig om deze veiligheid te voelen.” Terwijl veiligheid juist belangrijk is in de jeugdzorg. 

Juist voor kinderen is veiligheid belangrijk 

Jongeren kunnen om allerlei redenen terechtkomen in de gesloten jeugdzorg, maar de voornaamste reden is om de jongeren veiligheid te bieden. Zo komen er jongeren die verstrikt zijn geraakt in mensenhandelnetwerken, prostitutie, of jongeren die verslaafd zijn of suicidiaal. Shireen: “Juist voor deze kinderen is veiligheid erg belangrijk. De gesloten jeugdzorg is daarom een belangrijke plek om ze veilig te houden. Dit gevoel voor veiligheid zorgt er ook voor dat jongeren sneller worden geïsoleerd, na een zelfmoordpoging of zelfbeschadiging, omdat hulpverleners de kinderen willen beschermen.” Het is enorm belangerijk omdat, zelfdoding de grooste doodsoorzaak is onder jongeren van 15 tot 20 jaar oud (NJI).

CBS (1)

CBS (2)

Voor haar onderzoek is Shireen in gesprek gegaan met jongeren die opgenomen zijn in de gesloten jeugdzorg . Ze vroeg zich af hoe deze jongeren hun zorg ervaren. Ook heeft ze gesprekken gehad over hoe de jongeren vonden dat er met hen werd omgegaan nadat ze zelfmoordpoging hadden gedaan. Deze gesprekken voerde ze hand in hand met haar team van ervaringsdeskundigen die bekend zijn met de gesloten jeugdzorg vanwege hun eigen suïcidaliteit. . Shireen: “Uit angst voor ‘stel het gaat fout’, werden die jongeren nadat ze zich suïcidaal uiten snel geïsoleerd. Omdat een hulpverlener vaak nog tien andere jongeren die aandacht nodig hebben, is er vaak weinig tijd voor echt contact. Als je isoleert weet je in ieder geval zeker dat, zodra je de deur weer opent, het kind nog leeft.” Jongeren zeiden hierover tegen Shireen dat dit niet helpt. “Wat wel helpt is iemand die naar hen luistert, iemand die even een rondje met ze gaat lopen, voetballen of even gaat gamen. In een isoleercel, waar niks is om je af te leiden, worden suïcidale gedachten alleen maar sterker. Je voelt je in de steek gelaten.”  

De jeugdzorgmedewerker doet stinkend zijn best

Om het probleem aan te passen moet er in de hele organisatie van de jeugdzorg iets veranderen. Een hulpverlener is afhankelijk van de middelen die beschikbaar zijn en van de visie van de instelling waarin ze werken. “Je moet vragen stellen over de keuzes die de organisatie maakt”, zegt Shireen. “Past die ene jongere die zich suïcidaal voelt nog wel in de groep, waar al tien andere kinderen zitten waar aandacht naartoe gaat.” Vaak zijn dit financiële beslissingen. “Bedden bezet betekent betaald.” De jeugdzorg medewerker is afhankelijk van de context waarbinnen die werkt. “Het is een parallel proces waarin binnen de hele organisatie wordt gekeken naar hoe je hulp biedt aan deze moeilijke doelgroep, en wat je daarvoor nodig hebt.”

Postventie is preventie 

Uit Shireens onderzoek komt naar voren dat hulpverleners die al eerder een suïcide hebben meegemaakt, sneller overgaan op isoleren. Shireen: “Er wordt veel gedaan direct nadat er een jongere overlijdt aan zelfdoding. Er is slachtofferhulp, er worden herdenkingen georganiseerd, het team wordt opgevangen en in de eerstvolgende teamvergadering staat het overlijden centraal. Dit gebeurt op de langere termijn niet. Een suïcide meemaken is een traumatische ervaring. Hulpverleners die dit meegemaakt hebben, zijn extra voorzichtig met de kinderen en gaan sneller over op isoleren, dat wat juist niet blijkt te helpen. Daarom is langdurige nazorg essentieel. Het zorgt ervoor dat een hulpverlener een band durft aan te gaan met een suïcidale jongere. Isoleren is dan ook minder vaak nodig.”

20 juni 2025 |
Jens de Ruiter
Japanstudies- en Minor student Journalistiek en Nieuwe Media (2024-2025)