Psilocybe “cyanofriscosa” een paddenstoel die psilocybine bevat. Foto: Reaky (CC BY-SA 3.0)
Tripped de therapie in
Nadat Albert Hofmann in de jaren 40 Lysergeenzuurdi-ethylamide (LSD-25) heeft gesynthetiseerd vanuit een ergot schimmel op rogge graan, ontstond in de jaren 50 en 60 een gouden eeuw van onderzoek naar psychedelica in de therapie. Toen LSD in de jaren 70 in de Verenigde Staten op de lijst van harddrugs kwam te staan, is het wereldwijde onderzoek snel gestagneerd. LSD was geen wondermiddel meer, maar een enge drug waarvan mensen zichzelf in gevaarlijke situaties brachten. Begin 21ste eeuw is er een nieuwe wind in het zeil gevlogen, en kunnen we misschien zelfs spreken over een renaissance van het onderzoek naar psychedelica in therapie.
Tegenwoordig wordt er opnieuw gesproken over het gebruik van psychoactieve middelen in de therapie. Zo wordt in de psychiatrie gewerkt met ketamine in behandeling van depressie, wordt er onderzoek gedaan naar XTC in therapie, en LSD en paddo’s staan weer volledig in de spotlight. Waar er al jaren geen veelbelovend onderzoek is naar het gebruik van conventionele antidepressiva door mensen met depressie, angsten- en stemmingsstoornissen, zijn veel instansties hoopvol over het gebruik van psychedelica bij deze ziekte (UMCG).
Peter Gasser was in 2007 als eerste weer begonnen met onderzoek naar deze middelen. Hij heeft veelbelovende resultaten gepubliceerd over het verbeteren van de omgang met de dood van ongeneeslijk zieke mensen. Laat dit toevallig net het jaar zijn waarin paddo’s veel negatieve media aandacht kregen in Nederland, waarna het in 2008 werd verboden.
Prof. dr. Robert Schoevers van het UMCG is lovend over zijn onderzoek naar tripmiddelen in psychotherapie. Zo vertelt hij in de podcast van het UMCG dat bij eigenlijk al uitbehandelde mensen de effecten van bijvoorbeeld ketamine in het verminderen van hun depressie enorm zijn. Nu willen ze ook onderzoek doen naar wat er gebeurt wanneer je deze middelen eerder in het behandelproces verwerft, met de hoop dat mensen uiteindelijk sneller kunnen genezen, en psychiaters minder vaak naar heftige middelen zoals schoktherapie hoeven te grijpen.
“Ik wist niet zeker of ik mocht plassen of niet”
Er zijn naast klinische onderzoeken ook particulieren die ‘helende’ ceremonies aanbieden. Zo spreek ik Sara (de naam is gefingeerd) over haar ervaring in een truffelceremonie. Met 15 mensen tegelijkertijd namen ze truffels, met ieder een tripsitter (iemand die nuchter blijft). “Van tevoren bedacht iedereen een intentie waarmee ze de trip in gingen.” Ze lag op een bed in een grote kamer, met een goede vriendin die op het bedje naast haar lag. Iedereen had een slaapmasker op en een koptelefoon, met het idee dat je dan nergens anders van afgeleid kon worden. Omdat Sara vaker recreatief truffels heeft gebruikt, durfde ze een redelijk hoge dosis aan. “Als je je ogen dicht hebt en het begint in te werken, begin je heel langzaam figuren en velle kleuren te zien.” Al snel werd dit te heftig en wilde ik graag mijn maskertje af.” Op dit moment was alles in de kamer aan het bewegen, en werd het persoon dat naast mij lag super groot. Ik moest plassen maar wist niet zeker of dit mocht en vanaf toen werd de trip eigenlijk te intens.”
“Eigenlijk was het misschien wel een soort bad trip”, vertelt Sara me. “Ik zou nu niet meer zo snel een truffelceremonie doen, zonder dat er echt een professionele therapeut bij zit.” Desondanks heeft ze wel betekenisvols uit de sessie kunnen halen, dat ze nu altijd bij haar zou dragen. “Er was een zinnetje dat steeds naar voren kwam, je hoeft niet op alles een antwoord.” Ze laat me een tattoo op haar arm zien waar dat zinnetje op staat.
De implicaties van psychedelica in de therapie waren dus eigenlijk vanaf de jaren 50 al duidelijk. Dit is toen flink gedraaid, nadat LSD illegaal werd. In de onderstaande tijdlijn laat ik graag zien hoe deze ontwikkeling zich heeft voorgedaan.