Dataproductie
Door je postcode naar het vwo? Kansen(on)gelijkheid in het Haagse onderwijs
21 mei 2025
Sterre Verdonk
Student minor Journalistiek en Nieuwe Media (2024/2025) en BA-student Geschiedenis

In Nederland bepaalt je woonplek vaak voor een deel je schooladvies – en daarmee je toekomst. In Haagse stadsdelen met lage inkomens en lage opleidingsniveaus bij ouders blijven die omstandigheden generaties lang hetzelfde. Het onderwijssysteem, bedoeld om gelijke kansen te creëren, lijkt de voortzetting van ongelijkheid juist te faciliteren. Hoe komt dit? En hoe los je dat op?

In Den Haag is dergelijke onderwijsongelijkheid tussen stadsdelen helaas geen mythe. Uit cijfers van de gemeente blijkt dat in welvarende stadsdelen als Scheveningen en Haagse Hout weinig kinderen het risico lopen op een onderwijsachterstand (zie grafiek hieronder), respectievelijk 9 en 12 procent. In armste deel van de stad, Laak, is dat fors meer: 38 procent. Dat verrast Eddie Denessen, hoogleraar aan de Radboud Universiteit, niet: ‘Het is niet zo dat iedereen kan worden wat hij wil. Onderwijs creëert kansen, maar belemmert die voor sommige kinderen ook.’ 

Een vicieuze cirkel

Uit de cijfers blijkt dat in armere wijken (zie de grafiek hierboven) veel mensen wonen met een ‘laag’ opleidingsniveau (zie de grafiek hieronder). Waar in Laak 41% van de inwoners een laag opleidingsniveau heeft is dat in stadsdeel Haagse Hout maar 18%. Dat zie je terug in de schooladviezen: uit een rapport dat onderzoeksbureau SEO in 2018 publiceerde blijkt dat in Haagse Hout meer dan de helft van de leerlingen een havo/vwo- of een vwo-advies ontving. In Laak ging het merendeel juist naar het vmbo. Denessen ziet hierin een voorbeeld van de human capital theorie: ‘Dat is een algemeen sociologisch principe. Als je een goede opleiding hebt is die veel waard. Dat rendeert op de arbeidsmarkt. Een hbo of universitaire opleiding brengt genomen echt twee keer hogere salarissen mee dan een lagere opleiding’. 

Dat het Nederlandse onderwijssysteem het sprookje van ‘gelijke talenten, gelijke kansen’ niet waarmaakt, komt volgens Denessen vooral door segregatie en schoolkeuzevrijheid: ‘Basisscholen hebben echt last van de segregatie tussen wijken. Als er een concentratie kinderen op school zit met weinig kapitaal thuis – weinig opleidingsniveau en weinig financieel kapitaal – dan zie je dat scholen moeite hebben om de leerlingen op een hoog niveau te krijgen. Eigenlijk wil je dat kinderen naar een school gaan waar allerlei achtergronden bij elkaar komen. Dat is niet het geval’. Artikel 23 van de Nederlandse Grondwet regelt de schoolkeuzevrijheid: ouders mogen zelf beslissen waar hun kind naar school gaat. Ouders met veel geld en een hoger opleidingsniveau kiezen vaker voor ‘goede’ scholen: ‘Dat maakt de verschillen tussen scholen groter en daardoor ontstaat een extra risico op kansenongelijkheid als je in een achterstandswijk opgroeit’. 

Niet enkel grootstedelijke problematiek

Deze ongelijkheid zie je niet enkel in grote steden volgens Denessen: ‘Ik denk dat het een landelijke trend is, maar je ziet wel dat er in grote steden meer sprake is van segregatie, vooral in bijvoorbeeld Arnhem of Den Haag. Dat is voor kinderen die in zo’n wijk opgroeien een extra hindernis. Tegelijk ligt in steden vaak het ambitieniveau wel weer hoger dan op het platteland’. Uit het SEO-rapport bleek in 2018 wel dat het verschil in adviesniveau tussen kinderen van laag- en hoogopgeleide ouders in Den Haag groter was dan landelijk. 

Wat bepaalt of een kind risico loopt op een onderwijsachterstand? Denessen noemt verschillende factoren: ‘Of ouders een laag opleidingsniveau hebben, of je in Nederland geboren bent, of ouders in de schuldsanering zitten en een andere goede indicatie is het gemiddelde opleidingsniveau van de moeders van de leerlingen op school’. 

Terug naar de tekentafel

Als Denessen morgen zelf aan de knoppen zat zou hij twee dingen radicaal veranderen: ‘Ten eerste, schaf de schoolkeuzevrijheid voor ouders af. Je ziet dat daardoor extra segregatie optreedt omdat ouders kiezen voor het belang van hun eigen kind en niet voor het maatschappelijke doel van gelijke kansen. Dat is begrijpelijk, maar dus moeten we die keuze niet aan ouders laten’. Anderzijds pleit Denessen voor een latere selectie voor de verschillende niveaus op het voortgezet onderwijs: ‘We zien dat in landen waar ze later selecteren er meer gelijke kansen zijn. Ik stel een flexibele onderbouw in het voortgezet onderwijs van drie jaar voor, voordat je een niveau-advies krijgt voor het vervolgonderwijs’. 

Het belangrijkste blijft echter het vermijden van segregatie: ‘Het is heel belangrijk dat je je niet terugtrekt in je eigen coconnetje’. Dat geldt niet alleen voor ouders en scholieren: ‘We hebben een beleidsspel ontwikkeld waarin we gemeente, schoolbesturen, leraren en alles bij elkaar zetten om na te denken. Het is goed dat mensen met verschillende belangen en visies in gesprek gaan’. Een radicale verandering vereist echter politieke wil, tot die tijd blijft je postcode een bepalende factor voor je toekomst. 

21 mei 2025 |
Sterre Verdonk
Student minor Journalistiek en Nieuwe Media (2024/2025) en BA-student Geschiedenis