In de afgelopen tien jaar is het rookgedrag onder de Nederlandse bevolking aanzienlijk veranderd. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek daalde het percentage rokers tussen 2013 en 2023 van 25 procent naar 19 procent, terwijl een pakje sigaretten in dezelfde tijd vanwege accijnsverhogingen van 6 euro naar 11 euro steeg. De verhogingen lijken invloed te hebben op het rookgedrag, maar is deze trend geheel aan de accijnzen te danken?
Prof. Marc Willemsen, hoogleraar aan de Universiteit Maastricht en afdelingshoofd Programma Tabak bij het Trimbos-instituut, zegt dat de accijnzen slechts een onderdeel zijn van een combinatie van maatregelen die verantwoordelijk zijn voor de daling: “Het is grotendeels te danken aan een mix van beleid: uitbreiding van zones waar niet gerookt mag worden, accijnsverhogingen, beperking van verkooppunten zoals het verbod op onlineverkoop en sigarettenautomaaten en ook de campagnes zoals Stoptober.
Marc Willemsen benadrukt dat de effecten van accijnsverhogingen vooral effect hebben op lagere inkomensgroepen. “Het gaat om de betaalbaarheid van sigaretten. Als je financieel krap zit, dan word je eerder geconfronteerd met de keuze om te stoppen.” Het leidt bij lagere inkomens dus eerder tot gedragsbeïnvloeding.
Voor Quincy (31), die al sinds zijn vijftiende dagelijks een pakje sigaretten oprookte, zijn de accijnzen ook reden geweest voor verandering. “Ik ben van Marlboro naar Camel overgestapt en ik rook nu maar een half pakje per dag,” zegt hij. “Als medewerker van de Action voel je dat wel hoor, met dat salaris. Ik geef ook geen sigaretten meer weg aan vreemden. Daar is het nu veel te duur voor.” Maar om volledig te stoppen met roken? Daar denkt Quincy voorlopig nog niet aan. “Ik zou eerder nog naar het buitenland gaan om sigaretten te kopen óf shag gaan roken. Vrienden van mij roken inmiddels illegale sigaretten van een dealer, dat is ook veel goedkoper, dat zou zomaar de volgende stap voor mij kunnen zijn.”
Tegelijkertijd steeg het gemiddelde inkomen van Nederlanders in diezelfde tien jaar met ongeveer twintig procent, waardoor de impact van de accijnzen op een pakje sigaretten minder hard aankomen. Willemsen stelt dat verhogingen op zichzelf niet voldoende zijn: “De accijnzen moeten elk jaar flink boven de inflatie verhoogd worden. Bovendien moet dat geld niet zomaar in de rijkskas terechtkomen, maar geïnvesteerd worden in voorlichtings- en stopcampagnes.”
Naast de kosten voor rokers speelt ook de maatschappij houding tegenover roken een belangrijke rol. Antirookcampagnes, rookvrije zones en waarschuwingen op verpakkingen maken roken steeds minder aantrekkelijk. Het veranderende imago, in combinatie met de afgenomen zichtbaarheid van sigaretten in winkels en op straat, versterkt het effect van de accijnsverhogingen.
In elk geval is de vraag wie de prijs betaalt voor een toekomstig rookvrij Nederland. Voor lagere inkomensgroepen wordt roken op een gegeven moment onbetaalbaar, terwijl hogere inkomensgroepen de verhogingen met gemak kunnen dragen. Quincy zou liever zien dat de accijnsinkomsten terugvloeien naar antirookcampagnes of beloningen voor het langdurig stoppen met roken: “Het zou mij erg motiveren als je na tien rookvrije jaren een deel van die accijnzen terug zou kunnen krijgen.”