De is lente begonnen, en dat betekent niet alleen lekker lang in de zon luieren. Voor de Nederlandse vogelpopulatie is dit hét seizoen om weer eens extra actief te worden. Bijna overal waar je kan kijken fladdert wel een gevederde vriend rond. Een meeuw die zich verschanst aan een weggegooid broodje op straat, of een eend die vrolijk kwakend rondzwemt door de sloot naast het park. Niet alleen de vogels die je wellicht op straat tegen kan komen worden weer actief. Ook de roofvogels moeten weer hard aan de slag om een nest te bouwen en een partner te versieren.
De roofvogel populatie in Nederland is de afgelopen jaren langzaam toegenomen. Dit is mede te danken aan de opeenvolging van wetten die natuurgebieden moeten beschermen. De eerste Vogelwet uit 1912 werd in 1998 aangescherpt in de Natuurbeschermingswet. Vervolgens werd in 2017 de Wet natuurbescherming aangenomen die in 2024 de Omgevingswet geworden is. Deze wetgeving bevat ook een juridische bescherming voor bedreigde soorten, dat wil zeggen dat er straffen staan op het bedreigen van bepaalde vogelsoorten. Volgens André van Kleunen en de Vogelbescherming valt de grauwe kiekendief in die categorie. Niet omdat de aantallen in vergelijking met andere vogels gevaarlijk laag zijn geworden, er zijn relatief veel grauwe kiekendieven in Nederland in vergelijking met andere roofvogels. Maar omdat hun broedgebied op een specifieke plek ligt, namelijk in Noordwest Groningen. Zo is het bijvoorbeeld verboden om met opzet nesten te verstoren, of vogels te doden. Cijfers van het CBS laten zien dat er vanaf 2000 geen constante groei, maar wel groei zit in de populatie van grauwe kiekendieven.
Dat is echter niet de enige roofvogelsoort die sinds de Natuurbeschermingswet een populatiegroei meemaakt. Er zijn ook meer Buizerds die langs wegen op paaltjes te zien zijn.
Een verklaring daarvoor kan zijn dat er door de overheid minder chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt worden dan twintig jaar geleden. Dit heeft vooral invloed op soorten die op open velden rond dorpen en steden leven zoals de Buizerd en de Sperwer. Simpelweg omdat de overheid daar het meest actief is. De roofvogel eet geen met gif bespoten planten, maar toch worden er pesticiden terug gevonden in roofvogels. Dit komt doordat insecten gif binnen krijgen, die vervolgens opgegeten worden door knaagdieren, die daarna weer gegeten worden door roofvogels. Zo krijgen roofvogels kleine concentraties gif binnen die op lange termijn negatieve invloed hebben op de gezondheid.
De kaarten hieronder geven een beeld van het aantal chemische bestrijdingsmiddelen die door de overheid gebruikt worden op provinciaal niveau. Er is een duidelijke daling te zien in de hoeveelheid werkzame stof.
Er valt echter nog een hoop winst te boeken op het gebied van natuurbescherming. Het ecosysteem in Nederland is dermate verstoort door de intensivering van de landbouw en het afnemen van biodiversiteit, dat er meer maatregelen genomen zouden moeten worden om dit te herstellen. Volgens Van Kleunen is dat overigens niet het enige knelpunt voor de bedreiging van roofvogels op de bedreigde diersoorten lijst. Naast de effecten van landbouwactiviteiten heeft ook de verandering van natuurlijke systemen een groot negatief gevolg op de roofvogelpopulaties. Akkervogels hebben bijvoorbeeld minder nestplaatsen waardoor hun populatie afneemt, dit ziet de roofvogel terug in zijn beschikbare prooidieren. Maar ook kunstmatig gereguleerde waterstanden, en het verleggen van duingebied zijn volgens Van Kleunen knelpunten voor bedreigde roofvogelsoorten. Als derde punt haalt Van Kleunen de verandering van habitat, doormiddel van bebouwing, ontbossing of infrastructuuraanleg aan.
Met de Grauwe kiekendief en de Buizerd gaat het dus goed de afgelopen jaren, maar een gezond ecosysteem heeft meer roofdieren nodig dan alleen deze twee. Om de andere roofvogelpopulaties ook de wind in de rug te geven moet er nog een hoop veranderen.