De kenmerkende blauw-gele NS-trein, ontspoord en tot stilstand gekomen in een weiland. Het beeld staat bij velen nog op het netvlies. Twee jaar na het ongeluk in Voorschoten blijft de vraag: hoe staat het met de spoorveiligheid in Nederland?
“Alles werd zwart, je hoorde alleen geruis. Een moment van stilte volgde. Ik weet nog dat ik dacht: dit klopt niet, waarom gaat het licht uit? En dan volgt de klap.” Bas zat in de intercity die twee jaar geleden bij Voorschoten ontspoorde. “Overal om me heen was herrie, glas dat alle kanten opvloog, schreeuwende mensen. Het enige wat ik kon denken was: ik moet mijn hoofd beschermen.”
In de nacht van 3 op 4 april 2023 botste een goederentrein en vervolgens een intercity op een krol – een kraan op lorries – die tijdens geplande werkzaamheden het spoor overstak. De intercity ontspoorde en belandde in het naastgelegen weiland. De kraanmachinist overleefde de klap niet, en ongeveer dertig treinreizigers raakten gewond. Het ongeluk laaide de discussie over spoorveiligheid opnieuw op.
De focus lag te veel op het laten doorrijden van treinen tijdens de werkzaamheden, in plaats van het waarborgen van de veiligheid van spoorwerkers. Dat concludeerde de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) in mei 2024 in haar onderzoeksrapport.
Tweede Kamerleden debatteerden er vorige maand over met staatssecretaris Jansen (Infrastructuur en Waterstaat). “Als je de snelheid van treinen bij een bouwlocatie niet wilt of kunt verlagen, lijkt het ons evident dat de veiligheid niet op één staat en dat je dan liever hebt dat een trein op tijd komt in plaats van dat je de veiligheid garandeert,” aldus Heutink (PVV).
En daar moet wat aan veranderen. De staatssecretaris kondigde aan samen met de spoorsector een risicoanalyse uit te voeren naar het laten rijden van treinen tijdens werkzaamheden. Op basis daarvan komen ze voor de zomer met concrete plannen en maatregelen.
Harm Loonstra is technisch manager bij Arcadis, waar hij zich onder andere bezighoudt met de planning en uitvoering van spoorwerkzaamheden: “Een krol hoort geen sporen over te steken waar op dat moment treinen met 140 km/u passeren. Dat dit kon gebeuren, is een ernstige zaak.”
Toch plaatst hij vraagtekens bij de conclusie van de OVV. “Natuurlijk willen we de veiligheid garanderen, maar als we bij elk project het treinverkeer wekenlang stilleggen, wordt treinreizen aanzienlijk minder aantrekkelijk. Dit beginnen we nu al te merken. Zo rijden er straks twee maanden lang geen treinen van en naar Station Groningen vanwege werkzaamheden. Bovendien brengt massaal bussen inzetten als treinvervangend vervoer ook veiligheidsrisico’s met zich mee, alleen niet op het spoor. Soms zouden we een meer complete afweging moeten maken wat betreft veiligheid, ook als dit tot meer risico op het spoor leidt.”
Door de jaren heen zijn veel verbeteringen doorgevoerd na ernstige treinongevallen. Rampen zoals Harmelen (1962) hebben geleid tot strengere veiligheidsmaatregelen, zoals automatische treinbeïnvloeding (ATB) en het aanpassen van gevaarlijke overwegen. Mede dankzij deze maatregelen behoort Nederland nu tot de veiligste spoorlanden ter wereld.
“Uit ongelukken moeten we altijd lessen trekken”, vindt Loonstra. Verreweg de meeste ongelukken gebeuren op overwegen. Vorig jaar waren dat er 33. De afgelopen jaren zijn veel onbewaakte overgangen zonder slagboom of zelfs alleen met een andreaskruis beter beveiligd op gevaarlijke locaties.
Loonstra vindt het een goede zaak dat deze overwegen aangepakt worden, maar waarschuwt dat Nederland soms te ver gaat in het voorkomen van risico’s: “We zien ook dat er ongelukken gebeuren doordat mensen waarschuwingslichten en slagbomen negeren op overwegen. Dat kunnen we voorkomen door overal tunnels en viaducten te bouwen in plaats van gelijkvloerse overwegen, om zo elk risico uit te bannen. Maar dergelijke maatregelen kosten veel geld en het is maar de vraag of het de investering wel waard is. Tenslotte kun je het geld maar een keer uitgeven.”
Bas’ vertrouwen in de Nederlandse spoorveiligheid is gebleven. Op Koningsdag na het ongeluk stapte hij alweer de trein in. “Ik wilde niet dat het ongeluk me zou tegenhouden in mijn dagelijks leven.” Toch kijkt hij anders naar treinreizen. “Ik zat ten tijde van het ongeluk met mijn rug naar de rijrichting, en dat bleek veiliger. Anderen werden uit hun stoel geslingerd, maar ik werd juist in mijn stoel gedrukt. Nog steeds kies ik die plek.”