Nederland worstelt nog altijd met de erkenning van zijn slavernijverleden, wat terug te zien is in het beperkte aantal slavernijmonumenten. Pas in 2002 werd het eerste nationale slavernijmonument onthuld, en sindsdien is de groei van nieuwe monumenten traag en omstreden gebleven.
In Nederland zijn tot op de dag van vandaag relatief weinig slavernijmonumenten te vinden. Sinds de onthulling van het eerste nationale slavernijmonument op 1 juli 2002 in het Oosterpark in Amsterdam zijn er slechts zeven bijgekomen. Het Nationaal Monument Slavernijverleden herdenkt de afschaffing van de slavernij in het Koninkrijk der Nederlanden.
Het verhaal achter dit monument begon in 1998, een tijd waarin er nog geen enkele vorm van erkenning of excuses was voor de nakomelingen van de tot slaaf gemaakten, ondanks dat de slavernij al eeuwen eerder was afgeschaft. In dat jaar bood de Afro-Europese vrouwenbeweging Sophiedela, nu beter bekend als het Landelijk Platform Slavernijverleden, een petitie aan het toenmalige kabinet aan. Hierin werd voor het eerst opgeroepen tot erkenning van de Afrikaans-Surinaamse geschiedenis in Nederland. Voormalig politicus Roger van Boxtel nam vervolgens de verantwoordelijkheid op zich om een monument te realiseren en zo de geschiedenis zichtbaar te maken.
Hoewel er al een plan was en officiƫle goedkeuring was verleend, ontbrak nog een kunstenaar om het monument daadwerkelijk te ontwerpen. Uiteindelijk werd de Surinaamse kunstenaar Edwin de Vries geselecteerd na een beoordeling op basis van verschillende criteria, stemmen van burgers en adviezen van de gemeente Amsterdam. Samen met acht andere kunstenaars werkte hij aan het ontwerp van het Nationaal Monument Slavernijverleden.
Op de onderstaande kaart is te zien waar en wanneer alle huidige slavernijmonumenten in Nederland zijn geplaatst:
Lange tijd werd de Nederlandse rol in de trans-Atlantische slavernij onderbelicht in het nationale bewustzijn en onderwijs. Pas in de laatste decennia is er meer aandacht voor gekomen. Vooral de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust hebben lange tijd centraal gestaan in de nationale herdenkingscultuur, waardoor het slavernijverleden minder prioriteit kreeg in publieke herdenkingen en monumenten. Verder was er lange tijd politieke en maatschappelijke weerstand tegen de erkenning van de slavernij als een misdaad met blijvende gevolgen. Discussies over excuses, herstelbetalingen en schuldkwesties hebben het herdenkingsproces bemoeilijkt. In tegenstelling tot landen als de VS of het VK, waar slavernijmonumenten vaker nationaal worden erkend, bood voormalig premier Mark Rutte pas op 19 december 2022 officiƫle excuses aan namens de Nederlandse regering voor het slavernijverleden. Koning Willem-Alexander kwam op 1 juli 2023, aan het einde van het Herdenkingsjaar Slavernijverleden, met excuses namens de monarchie. Dit waren eigenlijk pas eerste momenten van een grootschalige herdenking.
Toch komen er wel degelijk nieuwe slavernijmonumenten bij. In Groningen worden twee aparte monumenten gerealiseerd ter herdenking van het VOC- en WIC-slavernijverleden. Dit besluit werd genomen na overleg met betrokkenen die de voorkeur gaven aan afzonderlijke herdenkingen. Ook Leiden heeft stappen gezet: de stad is, samen met de Universiteit Leiden, een verkennend onderzoek gestart naar de koloniale en slavernijgeschiedenis. Op basis van de uitkomsten wordt onderzocht of en waar een slavernijmonument wordt geplaatst.
Volgens een rapport uit 2023 realiseren gemeenten zich onvoldoende dat monumenten en straatnamen een ideologische boodschap uitdragen die generaties lang zichtbaar blijft. Daarnaast bemoeilijkt de korte politieke cyclus het proces: een nieuwe politieke meerderheid kan het beleid rond monumenten snel veranderen. “Ik weet dat ambtenaren het rapport op prijs stellen, maar zij hebben vaak te maken met een politisering van de discussie. Dat is zo jammer, want in die politisering wordt de kwestie ook versimpeld tot weghalen of laten staan, terwijl er zoveel meer mogelijk is“, aldus historica Maria Grever.
Om stil te staan bij 80 jaar bevrijding na de Tweede Wereldoorlog en de 80e sterfdag van Anton de Kom, bood de Openbare Bibliotheek Amsterdam sinds 22 februari het boek Wij slaven van Suriname tijdelijk gratis aan. Dit boek, geschreven door De Kom in 1934, was een van de eerste werken die de Nederlandse rol in de slavernij vanuit een antikoloniaal perspectief beschreef. Door het opnieuw beschikbaar te stellen, wordt het slavernijverleden onder de aandacht gebracht en blijft de discussie over herinnering en erkenning levendig. Wie weet verrijzen er binnenkort dus meer monumenten!