Student minor Journalistiek en Nieuwe Media 2024/2025. Bachelorstudent Filosofie.
Als het aan de Raad van State ligt, moeten de asielwetten van minister Marjolein Faber herzien worden. Maar meer dan wat ‘punten en komma’s’ wil Faber niet wijzigen aan haar wetten. Dit kan leiden tot een probleem met coalitiepartij NSC, die veel waarde hecht aan adviezen van de Raad van State.
Minister van Asiel en Migratie Marjolein Faber (PVV) krijgt op 20 december 2024 drie wetsvoorstellen door de ministerraad. Daarin staat onder andere dat verblijfsvergunningen voor onbepaalde tijd worden afgeschaft en het nareizen van ongehuwde partners en meerderjarige kinderen wordt opgeheven. Foto: European Union (CC BY)De asielwetten worden gestuurd naar de Raad van State, die een advies uitbrengt over uitvoerbaarheid, effect en juridische haalbaarheid van de wetten. Minister Faber zegt dat ze ‘hooguit punten en komma’s’ aanpast aan de asielwetten. Ook Geert Wilders, fractievoorzitter van de PVV, vindt dat de asielwetten ‘snel en ongewijzigd’ doorgevoerd moeten worden. Foto:Edo Dijkgraaf (CC BY 2.0)De Raad van State oordeelt dat de wetten onvoldoende onderbouwd zijn, de effecten niet te voorspellen zijn en de voorbereiding ontoereikend is. Daarom luidt het advies: pas de wetten aan voordat je ze bij de Tweede Kamer legt. Foto: Rijksvastgoedbedrijf / Corne Bastiaansen (CC0)VVD en NSC, partijen die in het kabinet zitten met de PVV, hechten veel waarde aan adviezen van de Raad van State. Vooral NSC maakt van ‘goed bestuur’ het speerpunt van de partij. Als minister Faber dus voet bij stuk houdt en de asielwetten – ondanks het advies – niet wil aanpassen, kan er wrijving ontstaan tussen Pieter Omtzigt – fractievoorzitter van NSC – en de minister. Foto: Roel Wijnants (CC BY-NC 2.0)
Minister Faber spreekt in dit debat, dat na het advies plaatsvond, uit dat ze nog steeds niets gaat veranderen aan de asielwetten. Omtzigt vertelde aan Trouw dat NSC niet volledig akkoord is met het advies van de Raad van State. Of deze twee politici nog tot een impasse komen moet zich dus in de toekomst uitwijzen.