De Nederlandse formatie van 2023-2024 blijft voortduren, met nieuwe ontwikkelingen en uitdagingen die het politieke landschap kenmerken. Verschillende informateurs hebben geprobeerd de impasse te doorbreken, waarbij de focus ligt op het vormen van een stabiel kabinet dat kan rekenen op voldoende draagvlak in de Tweede Kamer.
De formatie begon met de benoeming van Ronald Plasterk als informateur. Na twee maanden liet Pieter Omtzigt van NSC de formatie klappen. Financiële tegenvallers was zijn voornaamste reden. Ondanks dat Omtzigt niet verder wilde praten over een ‘gewoon’ meerderheidskabinet, hield NSC andere mogelijkheden open. ‘Een van de ingrediënten van een kabinetsformatie is de verkiezingsuitslag. Dat is ook de belangrijkste factor waarom de formatie nu moeizaam verloopt’, zegt Rick van Well, politicoloog en promovendus aan de Universiteit Leiden. Voor het eerst is er nu een populistische partij de grootste partij geworden. De meeste andere partijen wilden namelijk niet met de PVV samenwerken de afgelopen tijd. Een tweede factor is dat van alle vier de partijen die nu aan de onderhandelingstafel zitten er maar één partij bestuurservaring heeft, de VVD. Bovendien zijn NSC en BBB vrij nieuw en plots groot geworden. ‘Hierdoor ontstaat onzekerheid over wat je van elkaar kan verwachten’, legt Van Well uit.
Vervolgens werd Kim Putters benoemd als informateur, belast met het onderzoeken van de verschillende mogelijkheden voor een nieuw kabinet. Putters adviseerde een ‘programkabinet’, een beknopt akkoord op hoofdlijnen tussen de PVV, VVD, NSC en BBB met een ploeg van ministers en staatssecretarissen die een regeerprogramma zullen uitwerken op basis van dit akkoord. Op dit moment zijn Elbert Dijkgraaf en Richard van Zwol als informateurs aan het onderzoeken of zo’n ‘programkabinet’ mogelijk is.
Een opvallende ontwikkeling was de beslissing van Geert Wilders om af te zien van het premierschap. Ondanks dat zijn partij, de PVV, de grootste was, kon hij niet rekenen op voldoende steun van de andere partijen. Hierdoor bleven de partijleiders van de PVV, VVD, NSC en BBB allen in de Tweede Kamer, terwijl de zoektocht naar een geschikte premier voortduurde.
De vier partijen zetten dus in op een ‘programkabinet’, waarbij zowel politici als externe deskundigen betrokken zouden worden. De nadruk lag op een flexibele aanpak, met ruimte voor nieuwe ideeën en een mix van politieke ervaring en externe expertise binnen het kabinet. Dit concept stuitte echter op kritiek vanuit andere partijen, die het zagen als een politieke truc om de PVV te normaliseren.
De onderhandelingen richten zich voornamelijk op enkele cruciale thema’s, waaronder financiën, migratie, stikstofbeleid en zorg. Vooral op het gebied van financiën was er veel onenigheid, met de PVV die dure wensen had zonder concrete doorrekeningen van het Centraal Planbureau (CPB). Ook NSC en BBB hebben het verkiezingsprogramma niet laten doorrekenen door het CPB. Volgens Van Well is er hierdoor ‘minder goede informatie’ beschikbaar over elkaars standpunten en voorkeuren. De VVD benadrukte daarentegen het belang van financiële degelijkheid en harde afspraken, ondanks het streven naar een beknopt regeerakkoord.
De informateurs hebben te maken met een complex politiek landschap, waarin de onderlinge verhoudingen fragiel zijn en het onderlinge vertrouwen niet vanzelfsprekend is. De twitterende partijleiders die elkaar van alles verwijten, dragen hier aan bij. Dit zorgt voor uitdagingen in het vinden van compromissen en het smeden van een stabiele coalitie.
‘Het zou enorm helpen als partijen voor de verkiezingen duidelijker aangeven wat ze na de verkiezingen willen gaan doen’, stelt Van Well. Dilan Yeşilgöz zei een dag voor de verkiezingen Wilders geen premier te willen laten worden, NSC heeft voor de verkiezingen gezegd liever niet met de PVV samen te willen werken. Partijen moeten deze keuzes uiteindelijk toch maken maar dan na de verkiezingen, volgens Van Well kost dit alleen maar tijd.
‘De Nederlandse kabinetsformaties behoren tot de langste van West-Europa’
Rick van Well, politicoloog en promovendus aan de Universiteit Leiden
Volgens Van Well kan er geleerd worden van Denemarken. ‘De Nederlandse kabinetsformaties behoren tot de langste van West-Europa’, zegt Van Well. In Denemarken staan kabinetten soms na twee weken op het bordes. De partijen in Denemarken geven voor de verkiezingen al aan welke premierskandidaat zij steunen. Zo is er op de verkiezingsavond al veel meer duidelijkheid wie er premier kan worden. ‘Dit zorgt niet alleen voor een kortere formatie maar ook voor meer transparantie en meer invloed van kiezers’, aldus Van Well.