‘Een nutteloos ding waar veel te veel geld tegenaan gesmeten wordt,’ zo noemde PVV-Kamerlid Martine van der Velde de NPO tijdens het Kamerdebat van 11 april. De PVV zou de NPO het liefst opdoeken. Hoewel de andere formerende partijen niet zover zouden willen gaan, lijkt er wel draagvlak te zijn voor flinke bezuinigingen en misschien zelfs minder zenders. Wat zou dit betekenen voor de publieke omroep? Om daar wat over te kunnen zeggen, is het goed om eerst duidelijk te hebben hoe de NPO precies in elkaar steekt.
Het is inmiddels al meer dan honderd jaar geleden dat de eerste publieke radio-uitzending de ether in ging. Het zal geen verrassing zijn dat er in honderd jaar veel veranderd is veranderd op het gebied van de publieke omroep. Waar deze in 1919 nog weinig officieel was en werd verzorgd door een enkele radiopionier, hebben we nu naast radio ook televisie en wordt het aanbod verzorgd door diverse omroepen op meerdere kanalen.
Het overzicht over alle publieke omroepen en kanalen wordt gehouden door de Stichting Nederlandse Publieke Omroep, de NPO. De NPO is het bestuursorgaan van het Nederlandse publieke omroepbestel. Zij gaan onder andere over zaken als de programmering van alle zenders en de verdeling van het budget. De verschillende omroepen maken de programma’s die vervolgens worden uitgezonden op bijvoorbeeld televisiezender NPO 3 of op NPO Radio 2.
Momenteel vallen er dertien omroepen onder de NPO. Elf hiervan richten zich op verschillende doelgroepen in Nederland. Zo richt Omroep MAX zich overwegend op ouderen, heeft de EO een christelijke toon en focust BNNVARA zich meer op jongeren. Dit hoeft niet te betekenen dat elke omroep zich met al zijn programma’s uitsluitend op één doelgroep richt, maar over het algemeen vertegenwoordigt elke omroep een ander geluid vanuit de samenleving. De andere twee omroepen, de NOS en NTR, zijn taakomroepen. Zij hebben geen leden, maar een wettelijke opdracht. Zo is de NOS verantwoordelijk voor nieuws, sport en nationale gebeurtenissen. De NTR is er voor informatie, educatie en cultuur.
De publieke omroep wordt in Nederland voornamelijk gefinancierd door de overheid. Een deel van het budget komt van reclame-opbrengsten, maar het grootste deel van het geld komt van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Het is vooral deze financiering van de NPO vanuit de overheid, die een aantal partijen graag zouden verminderen. Het is niet nieuw dat de politiek wil dat de NPO gaat bezuinigen. Zo moest er na 2015 ook 200 miljoen bezuinigd worden en werden er in 2016 minder licenties voor omroepen gegeven. Toen zijn er meerdere omroepen gefuseerd. Zo gingen in navolging van de AVRO en TROS, ook de VARA en BNN en de KRO en NCRV als één omroep verder. Als er in de komende jaren nogmaals bezuinigd wordt op de NPO, zullen we misschien nog meer fusies van omroepen of afdeling van omroepen gaan zien om kosten terug te dringen.
Het is dan mogelijk ook de vraag of aspirant-omroepen Omroep Zwart en Ongehoord Nederland deel van de publieke omroep kunnen blijven. Beide zijn pas twee jaar te zien en te horen op de publieke omroep. Er zijn momenteel al minder zendvergunningen dan omroepen waardoor sommige van hen samenwerken. Als de NPO nog verder zou moeten inkrimpen door minder zenders of minder geld, kan het mogelijk moeilijk worden voor nieuwe omroepen om een plekje in het publieke omroepbestel te verwerven.
Op dit moment is het nog moeilijk te voorspellen wat er met de NPO gaat gebeuren. Daarvoor zullen we toch moeten afwachten wat er uit de formatie gaat komen. Voorlopig is de NPO namelijk nog één van de onderwerpen waarover de formerende partijen het nog eens moeten worden.