Hoewel een kabinet van PVV, BBB, VVD en NSC voor de hand leek te liggen na de Tweede Kamerverkiezingen van november, is de bordesscène nog lang niet in zicht. Nu informateur Plasterk weg is, is het is aan plaatsvervanger Putters om de twijfelende en ruziënde partijen bijeen te brengen. Na drie maanden zonder resultaat, begint de formatie zo haast weer geheel opnieuw. Daarmee wordt deze formatie mogelijk de derde op rij die ver boven gemiddeld duurt. Is hier sprake van een trend, of van toeval?
De huidige formatie duurt al ruim drie maanden en voorlopig lijkt het einde nog niet in zicht. De eerste journalisten hebben al aan Wilders gevraagd of het nieuwe kabinet het record van de langste formatie zal gaan breken. Dit record staat nu nog op naam van de vorige formatie, die van Rutte IV. Hier zaten maar liefst 299 dagen tussen de verkiezingen en het aantreden van het nieuwe kabinet.
Niet elke formatie duurt zo lang. Sommige kabinetten wisten de klus binnen twee maanden te klaren. De gemiddelde formatieduur sinds 1946 komt uit op 103 dagen. Het is dan opvallend om te merken dat de kabinetten van na 2000 er vaker langer dan 103 dagen over hebben gedaan, dan korter. Ook is het opvallend dat we na twee recordlange formaties, weer op een lang formatieproces af lijken te gaan.
Een mogelijke verklaring hiervoor kan worden gezocht in hoeveel zetels de grootste partijen hebben. ‘De laatste jaren hebben we eigenlijk geen grote partijen meer over,’ zo stelt Henk te Velde, hoogleraar Nederlandse geschiedenis aan de Universiteit Leiden. ‘Iedereen denkt nu dat Wilders het maar moet zeggen, want de PVV is de grootste, maar zijn partij is relatief klein vergeleken met vroeger.’
De aanwezigheid van een paar echt grote partijen maakte het formeren in het verleden mogelijk makkelijker denkt Te Velde. ‘Je had altijd wel CDA, PvdA en VVD. Dan heb je al snel een optie A en een optie B voor de coalitie, en één van de twee moet het dan worden. Dan ben je er wat sneller uit.’
Dat deze drie partijen samen nu minder invloed hebben dan voorheen, zien we terug in hun zetelaandeel in de Tweede Kamer. Na de verkiezingen van 1959 ging maar liefst 94,7% van alle zetels naar PvdA, VVD en de voorlopers van het CDA (in 1981 voortgekomen uit een fusie van KVP, ARP en CHU). Tot en met 1989 ging vrij consequent meer dan 80% van de zetels naar deze partijen. In de afgelopen dertig jaar is hun invloed flink afgenomen. In 2021 bezetten ze nog maar 38,7% van alle zetels.
Door de afname van de constante aanwezigheid van vooral het CDA en de PvdA, is het partijlandschap minder voorspelbaar geworden. Te Velde: ‘Mensen stemden lange tijd op een politieke partij als deel van hun identiteit. Katholieken stemden KVP, gereformeerden stemden ARP en arbeiders kozen PvdA. Die kiezerstrouw is tegenwoordig veel minder stellig.’
Dit zorgt er allereerst voor dat de uitslag van de verkiezingen minder voorspelbaar wordt. Maar ook na de verkiezingen is deze afgenomen kiezerstrouw nog steeds van invloed. Te Velde: ‘Dan zijn de partijen nog aan het formeren en dan staat er alweer een opiniepeiler klaar. Die gaat dan vragen of iemand nu nog steeds op het NSC zou stemmen. En dan denkt de ondervraagde: “Ik had gedacht dat Omtzigt standvastiger zou zijn. Ik zeg dat ik niet meer op hem ga stemmen.”’
Zo dreigen de verliezen al terwijl een partij nog aan het formeren is. De vrees voor verlies van kiezers maakt het mogelijk minder aantrekkelijk voor partijen om water bij de wijn te doen wat betreft hun standpunten. Dit maakt het formeren vervolgens lastiger, omdat hiervoor toch compromissen zullen moeten worden gesloten.
Dan rest de vraag wat we van de huidige formatie kunnen verwachten. Te Velde verwacht geen nieuw record: ‘Rutte was flink beschadigd na het aprildebat in 2021. Toen is er binnen het formeren vier of vijf maanden überhaupt niks gebeurd. Je mag hopen dat het nu wat sneller gaat.’
Uiteindelijk zijn er veel factoren die beïnvloeden of een formatie kort of lang gaat duren. Maar er lijken voorzichtige aanwijzingen te zijn dat sommige factoren, zoals de afname van de echt grote partijen en de lagere kiezerstrouw, ervoor zorgen dat langere formaties wel iets van deze tijd zijn. Te Velde: ‘We moeten voorzichtig zijn met het zoeken van een trend. Maar het is wel net als met klimaatopwarming: de warmste zomers en de langste formaties zitten wel vooral in de laatste jaren.’