De laatste decennia is de sport hockey steeds populairder geworden. De Koninklijke Nederlandse Hockey Bond (KNHB) heeft ondertussen zo’n kwart miljoen leden. Toch heerst er een probleem in de hockeywereld: jongensschaarste. De verhouding tussen het aantal meisjes en jongens die de sport beoefenen is scheef en wordt steeds schever. Gelukkig zijn er ook genoeg initiatieven en ideeën om dit probleem op te lossen.
De meest recente cijfers van de KNHB laten het tekort ook duidelijk zien. De hockeyjeugd in Nederland bestaat slechts voor 30% uit jongens. Kleine en middelgrote clubs hebben het meeste last van de scheve verhoudingen in aantallen vrouwelijke en mannelijke leden. In andere woorden: hockey veranderd steeds meer in een sport die voornamelijk door meisjes bespeeld wordt. Zo ook Hockeyclub Pijnacker (HCP), vertelt bestuurslid Jurgen Bastiaansen: “Nog even en wij kunnen als hockeyclub geen jongensteams meer vormen.” HCP is een club van middelgroot formaat in de provincie Zuid-Holland en heeft ongeveer duizend leden. Op dit moment telt de vereniging nog 9 jongensteams, tegenover 29 meisjesteams. Deze club is een van de velen waarbij de jongensschaarste steeds dringender wordt.
Rolf Martens, manager Verenigingen & Hockeyers bij de KNHB, liet bij een webinar over dit onderwerp weten dat de bond de verhoudingen ook ziet groeien en dat zij de verenigingen willen gaan ondersteunen op dit gebied. Tijdens het webinar van de KNHB werden ook een aantal oorzaken van het tekort behandeld. Hockey heeft op dit moment een meisjes-imago, wat ervoor kan zorgen dat jongens de sport niet stoer vinden. Ook zit de populariteit van voetbal in de weg. Jongens kunnen vaak op eerdere leeftijd bij een voetbalclub beginnen. Voetbal is ook veel meer aanwezig op sociale media dan hockey. Daarnaast is hockey een echte familiesport. Voor niet-hockeyers is de drempel vaak te groot om hun kind de sport te laten beoefenen.
Gevolgen
Het tekort aan jongens heeft meerdere gevolgen voor de hockeyclubs. Het wordt bijvoorbeeld steeds moeilijker om complete teams te creëren. Naast kleine teams ontstaan er ook steeds vaker teams die bestaan uit jongens van allerlei leeftijden en niveaus. Dit is ook het geval bij HCPijnacker: jongens worden hier een lijn doorgeschoven om de teams te kunnen vullen en komen zo in teams te spelen van boven hun eigenlijke niveau. Het resulterende niveauverschil zorgt soms voor spanningen binnen teams, wat het spelplezier niet ten goede komt.
"We zouden veel liever teams creëren op basis van niveau, maar helaas hebben we geen andere keus op dit moment", zucht Bastiaansen. Bij de hockeyclubs Reeuwijk-Bodegraven en Gouda werd de schaarste zelfs zo groot dat de verenigingen besloten om hun teams samen te voegen. Deze teams spelen nu standaard in het uittenue van één van de clubs en de trainings- en wedstrijdlocatie wisselt per week. Zo hebben de clubs de jongens uit de regio toch nog een mogelijkheid kunnen bieden om te hockeyen. Door dit soort maatregelen beginnen jongens steeds vaker al met het spelen bij een grotere club in plaats van bij de kleinere regionale verenigingen. Ook komt het voor dat spelers ongemotiveerd raken of het spelplezier verliezen.
Eigen initiatieven en oplossingen
Toch zijn er ook genoeg antwoorden op de problemen. De KNHB is hard bezig met verschillende oplossingen. Bij de bond is er een groot onderzoek gestart naar het boeien en binden van jongens binnen de sport. Veel hockeyclubs ondernemen zelf ook actie. Bij MHC Uitgeest groeide bijvoorbeeld het aantal jongens op de club door positieve berichtgeving rondom hun jongensteams. In regionale media worden verhalen en prestaties van deze teams gedeeld. HV Dorsteti uit Wijk bij Duurstede weet meer jongensleden te werven door middel van een jaarlijks knotshockeytoernooi voor basisscholen. Op deze manier kunnen kinderen laagdrempelig kennismaken met de sport. De KNHB moedigt clubs aan om op dit soort manieren meer jongens aan te trekken. Zo kan de scheve geslachtsverhouding in het hockey in de toekomst wellicht weer recht getrokken worden.