De high-tech industrie groeit wereldwijd en Europa vormt in deze globale trend geen uitzondering. Sterker nog, high-tech maakt een steeds groter deel uit van het Europese import- en exportpakket. Europa heeft namelijk unieke assets die gewild zijn aan zowel de Chinese als Amerikaanse kant. En evident blijkt: naarmate de sector groeit, groeien ook de internationale belangen. Het globale touwtrekken zal de komende jaren dus alleen maar toenemen. Hoe kan Europa zijn eigen koers blijven varen in deze tijd?
De wereld wordt steeds afhankelijker van technologie en dit is ook voelbaar aan de temperatuur van het globale tech-debat. Op dit moment spreekt vooral het voorbeeld van chipmachinefabrikant ASML tot de verbeelding. Het bedrijf uit Veldhoven bezit een monopolie op de meest geavanceerde chipmachines ter wereld. In 2022 draaide het bedrijf een omzet van 21,2 miljard euro en boekte het bedrijf een winst van 5,6 miljard euro.
Hun meest geavanceerde type is de EUV-machine. Daarop geldt al een paar jaar een exportrestrictie naar China. Maar ook oudere machines zoals de DUV-modellen mogen sinds kort niet meer naar China geëxporteerd worden. Van dit type machine zijn vorig jaar veertig stuks verkocht, wat in totaal 5,2 miljard euro opleverde. Gemiddeld gezien gingen de geavanceerde machines dus voor 130 miljoen euro per stuk de deur uit. De cijfers liegen er niet om: ‘chipfabrieken zijn de nieuwe olievelden’, zo stelt Pat Gelsinger, CEO van Intel.
Motivatie van de VS
Het is dan ook niet verassend dat het geopolitieke touwtrekken om ASML onlangs tot een hoogtepunt kwam. De Verenigde Staten, die zelf weinig tot geen eigen chipproductie meer hebben, stonden vooraan bij de onderhandelingen. Wat volgde was de uitsluiting van China. Onderzoeker Manuel Hensmans van de Université Libre de Bruxelles zegt hierover: “De CEO van ASML heeft over de exportrestricties gezegd dat het geen goed idee is omdat China het bedrijf op den duur toch gaat inhalen. Het is pure machtspolitiek geweest. Nederland had geen enkele kans tegenover de Verenigde Staten in onderhandelingen over ASML. Je kan niet tegen de Verenigde Staten ingaan, dan word je een vijand op technologisch vlak. Het land heeft altijd wel controle in een deel van de value chain daarmee kunnen ze je altijd op vele manieren pijn doen.”
Het doel van de inmenging van de VS was om de technologische ontwikkeling van China te stoppen. Aan de VS-zijde klinkt namelijk een vrees voor de inzet van Chinese chips voor hoogtechnologische militaire toepassingen. Jan van der Putten, schrijver en journalist betoogt in een opiniestuk in het NRC: “Trump begon een commerciële en technologische oorlog, Biden zet de ontkoppeling van de sterk vervlochten economieën van beide landen naarstig voort. Zijn strenge Chips Act moet voorkomen dat China zijn high-tech industrie verder kan ontwikkelen, waardoor het geen supermogendheid kan worden.”
Re-kalibreren
Hensmans nuanceert het beeld van een dreigend China: “Wat mensen vaak niet begrijpen van China is dat dat land zo gigantisch is en zo divers dat de meeste energie van de Communistische Partij gaat naar het bijeenhouden van dat land om vervolgens mee te doen aan buitenlandpolitiek. China is het type voorbeeld van een land dat je beter laat slapen, anders wakker je het nationalistische vuur aan. De Verenigde Staten is – met 750 militaire basissen in 80 landen – de kampioen van de extraterritorialiteit. Het gaat hen heus niet alleen om democratie. Laat China zich maar focussen op handel en haar bevolking een alternatief pad naar welvaart bieden.”
Volgens Hensmans moet Europa zijn eigen aandacht juist verplaatsen zodat het geen speelbal wordt van andere grootmachten. Hij mist in Europa vooral de bescheidenheid en het realisme. “Europa moet meer gaan denken aan hard power. Haar soft power moet gekalibreerd worden op een realistische manier. We moeten met Rusland en China leren werken en bovendien moeten we autonomer worden en niet zomaar meedoen met Amerika. Met meelopen ga je geen respect winnen, noch van Amerika, noch van de rest van de wereld.”
Florerende tech
De grootmachten zijn in dit spel ondertussen zowel elkaars geopolitieke concurrenten als economische klanten geworden. Maar ondanks de rivaliteit gooit dit geen roet in de het eten: de Europese tech-cijfers bloeien. Het totale aandeel van high-tech producten in de Europese handel groeide tussen 2011 en 2021 namelijk van 14,7% naar 18,1%. De totale industrie van de high-techproducten omvat in Europa maar liefst 368 miljard euro. In dit verhaal zijn de twee voornaamste handelspartners van Europa bekende spelers. Aan de ene kant de Verenigde Staten als ontvanger van Europese high-tech producten. Aan de andere kant China die op zijn beurt een grote afzetmarkt dankt aan Europa
Brave new world
Bij dit rooskleurige verhaal zitten echter wel een aantal kanttekeningen. Hensmans stelt: “China, de VS en Rusland hebben helemaal begrepen waar de wereld om gaat tegenwoordig. Het gaat om materiële macht. Eigenlijk een soort mengeling van profits, monopolie en buitenlandpolitiek gebaseerd op superieure data. Het is ook daarom dat China geweigerd heeft om de Amerikaanse bedrijven binnen te laten en het westen heel meewarig is over de Chinese databedrijven.”
In hoeverre kan Europa in deze omstandigheden zijn eigen koers blijven varen? Europa wordt verhinderd door grote obstakels. Naast een eerdergenoemd gebrek aan hard power ontbreekt een duidelijke eensgezindheid: “Wat er gebeurt in Europa is dat het elk land voor zich is als het erop aankomt. De Europese Commissie is heel zwak, heeft geen duidelijke legitimiteit en wordt genadeloos uit elkaar gespeeld door de grootmachten,” stelt Hensmans. “Europa is op dit moment een beetje taken for granted. We zijn een soort wingewest geworden. ASML heeft daarom eieren voor zijn geld gekozen, en Rutte ook.”