“Reis niet naar de provincies Yala, Narathiwat en Pattani in Zuid-Thailand en het grensgebied met Maleisië. Het is te gevaarlijk om daarheen te reizen of daar te verblijven. Wat uw situatie ook is: ga er niet naartoe.” Zo luidt het reisadvies van de Rijksoverheid, en dit is al jaren zo. De rest van het land is relatief gezien veilig om naartoe te reizen: wat er zich afspeelt in de Zuidelijke provincies heeft weinig met de rest van het land te maken. Sinds 1948 is er in deze provincies een strijd voor onafhankelijkheid gaande, gevoerd door de Malay moslim-rebellen tegen de Thaise overheid.
In 2022 neemt het geweld in de drie Zuidelijke provincies toe, zo meldt de regionale nieuwsbron Benar News, ondanks de rust die de voorgaande jaren aanwezig was. Met name het aantal bomaanslagen steeg. Daarvan waren er dat jaar 69, terwijl er in 2020 en 2021 maar 33 plaatsvonden. Daarnaast was er ook veel brandstichting, en werden er elektriciteitstorens, tankstations en winkels aangevallen en verwoest.
In augustus 2022 bereikte het aantal aanslagen een piek. In één week tijd vonden er toen 17 bomexplosies plaats, waarbij er drie doden vielen. In totaal zijn er in 2022 door de separatisten 29 mensen om het leven gekomen, raakten er 123 gewond en zijn er nog 17 mensen vermoord bij gerichte aanslagen.
Het oorspronkelijke conflict draait om één ideaal: onafhankelijkheid. De opstand begon in 1948, toen er onder de Malay moslims een separatistische beweging ontstond tegen de Thaise overheid. De aanleiding hiervoor ligt echter nog een stuk verder in het verleden. Van oorsprong waren de drie Zuidelijke provincies, ook wel de Malay Patani Region, een geheel dat werd geregeerd door een Sultanaat.
In 1785 werden deze provincies veroverd door het (Thaise) Koninkrijk Siam. Sindsdien ligt de macht nog altijd in handen van de Thaise regering, terwijl de Zuidelijke provincies zich duidelijk onderscheiden qua etniciteit en religie. De Malay Patani Region is namelijk bijna volledig islamitisch, en de rest van Thailand overheersend boeddhistisch.
Zoals eerder genoemd, ging de opstand oorspronkelijk alleen om onafhankelijkheid. De opstand wordt op dit moment aangevoerd door de Barisan Revolusi Nasional-Koordinasi (BRN-C), maar er zijn ook andere partijen in het spel. Sommige hiervan streven ook naar autonomie, anderen hebben afwijkende doelen en belangen. Zo zijn er moslimextremisten, die niet alleen de Thaise regeringstroepen als doelwit hebben, maar ook niet-moslim en gematigde-moslim burgers. Daarnaast zijn er ook criminele groepen aanwezig. Vanaf ongeveer 2004 is er een toename te zien wat betreft geweld rondom drugskartels, piraten en oliesmokkelaars.
Op 9 februari 2023 gaf de minister-president van Maleisië, Anwar Ibrahim, aan dat hij er alles aan zou doen om het vredesproces te bevorderen zonder geweld te gebruiken. Om te beginnen wordt voormalig legeraanvoerder, Zulkifli Zainal Abidin, aangesteld als facilitator om de situatie te begeleiden. In 2013 heeft Maleisië ook geholpen bij de onderhandelingen die toen plaatsvonden. De minister-president van Thailand, Prayuth Chan-ocha, meldt vertrouwen te hebben in de samenwerking. Of de toekomst er ook echt beter uit gaat zien, is voorlopig niet te zeggen.