Uit cijfers van het CBS blijkt dat er steeds minder boeken worden geleend uit de openbare bibliotheek. Ook het ledenaantal neemt af. De openbare bibliotheek heeft echter een rijke historie en maatschappelijk doel. Hoe zit dat nu?
De openbare bibliotheek ontstond eind 19e eeuw, als reactie op de exclusiviteit van de volksbibliotheek. Ondanks dat iedereen boeken mocht komen lezen mochten alleen geleerden deze ook mee naar huis nemen. Dit veranderde met de oprichting van de openbare bibliotheek, waarbij iedereen ongeacht opleiding, leeftijd of economische positie boeken zou mogen lenen. Om dit te financieren werd de overheid om hulp gevraagd. Rotterdam was de eerste gemeente die een openbare bibliotheek financierde. Daarna volgde Den Haag, Utrecht, Dordrecht, Groningen en Leeuwarden. In 1908 richtten deze gemeenten de Centrale Vereniging voor Openbare Leeszalen en Bibliotheken (CV) op. Het CV maakte zich hard voor financiering vanuit de overheid, waardoor het openbare karakter van bibliotheken kon worden gewaarborgd.
Vanwege de economische crises in de jaren 30 werden er geen nieuwe bibliotheken geopend, maar wel steeg het aantal uitgeleende boeken. In de oorlog zorgde verzet van de CV ervoor dat de bibliotheken open bleven, maar wel werden de collecties ‘gezuiverd‘ van Joodse schrijvers, Duitse immigranten en socialistische en communistische titels. Met de verzuiling die hierna in Nederland plaatsvond werden de nog bestaande volksbibliotheken met kerkelijk bestuur omgevormd tot nieuwe openbare bibliotheken. Deze groei vertaalde zich ook door in het aantal geleende boeken en leden. In 1980 leenden Nederlanders massaal de meeste boeken.
De opkomst van de televisie zette de daling van geleende boeken in vanaf de jaren 80. Met de opkomst van het internet namen de aantal gelezen boeken alsmaar verder af. Vanaf toen nam ook de leestijd van Nederlanders af, een trend die we nog steeds zien. De openbare bibliotheken besloten zich meer te richten op het verbreden van hun maatschappelijke functie. Op 1 januari 2015 werd de bibliotheekwet geïntroduceerd.
Volgens deze wet heeft de openbare bibliotheek vijf functies:
Dit betekent dat je ook zonder lidmaatschap aan bepaalde activiteiten van de bibliotheek kunt deelnemen. Er vond een verschuiving plaats van de openbare bibliotheek als plek om boeken te lezen, tot een ontmoetingsplek, een plek voor debat en een plek om samen te komen. Dit zorgde ervoor dat er niet minder mensen in de bibliotheek kwamen, maar het aantal leden wel een scherpe daling laat zien.
We spraken met twee leden van BplusC, de openbare bibliotheek van Leiden. Maartje (23), student Taalkunde, is al haar hele leven lid van de bibliotheek, en denkt dat ze dat nog wel even zal blijven. ‘De bibliotheek zelf betekent voor mij vooral een plek om te studeren omdat ik thuis geen rustig plekje heb. Ik gebruik de bieb om inspiratie op te doen voor boeken die ik wil lezen en voor culturele evenementen die ik wil bezoeken. Ik geef er soms ook taalles. Ik ga er ook wel eens zitten als ik naar huis moet fietsen na het winkelen maar het nog te hard regent.’
Ook accountant Roy (53) denkt dat hij nog lang lid zal blijven van de bibliotheek. ‘Ik vind de bibliotheek de ideale manier on nieuwe schrijvers te ontdekken. Als het boek me niet bevalt, kan ik het kosteloos terugbrengen. Daarnaast vind ik de bibliotheek een fijne plek om te zijn, om mezelf te omringen met boeken en stilte in een drukke stad. Beiden zijn bang dat de bibliotheek ooit verdwijnt. Roy zegt hierover ‘Voor mij zou er een rustplek verdwijnen. Daarnaast zou ik meer in mijn eigen bubbel blijven en meer vertrouwde auteurs en genres lezen.’
Dat in je eigen bubbel blijven, is precies waartegen de openbare bibliotheek destijds is opgericht. Om mensen uit elke laag van de samenleving gelijke kansen te bieden om zich te omringen met ander perspectief. Waar we nu op internet een tal aan informatie vinden, blijft de openbare bibliotheek een plek om elkaar te ontmoeten en met elkaar in gesprek te gaan.