De stikstofdiscussie is bijna niet meer uit het dagelijkse debat weg te denken. Met veel demonstraties laten veel boeren horen dat ze het niet eens zijn met de veranderende plannen rondom de stikstofuitstoot. Ook met een oog op de komende verkiezingen, blijft stikstof een heikel punt.
“Willen we iets aan het klimaatprobleem en het verlies van biodiversiteit doen, dan zullen we snel over moeten gaan op meer plantaardige productie”
Jeroen Candel, hoofddocent Voedsels- en Landbouwbeleid aan Wageningen University
De stikstofdiscussie is al langere tijd aanwezig, maar in het heden is deze problematiek overal te zien. Op het nieuws en in partijprogramma’s is het een van de grootste onderwerpen. Nederland is één van de koplopers op het gebied van stikstofuitstoot. De Raad van State heeft in 2019 bepaalt dat Nederland te weinig er aan doet om de koppositie te verliezen, en in 2021 is er een wet aangenomen om dit wel te bereiken.
De bedoeling van deze wet is dat er in 2030 een grote vermindering heeft plaatsgevonden van de stikstofuitstoot, waarin alle vervuilende sectoren moet bijdragen. Aangezien het agrocomplex een groot deel van deze uitstoot beslaat, maken zij zich zorgen en kwamen in actie.
De uitstoot van de landbouw is erg groot (zie onderstaand tabel), en vooral van de veestapel. Waarom is dit een probleem? Hoezo is er zoveel onrust in Nederland door de stikstofdiscussie?
In principe is stikstof geen probleem, maar te veel stikstof is dat wel. Vooral de verbindingen die vrijkomen vanuit de uitwerpselen van vee. Deze stof, ammoniak (NH3), is schadelijk voor de gezondheid. Blootstelling aan deze fijnstof, kan leiden tot longziekten, hartaandoeningen, en een korter leven.
Ook de natuur heeft last van te veel stikstof. Stikstofneerslag verzuurt de bodem, en dit gaat ten koste van de biodiversiteit. Het probleem ligt hem daar vooral in bomen die hierdoor niet de juiste voeding binnen kunnen krijgen, en in planten die gedijen onder voedselarme grond.
Het probleem is bij een simpele vermindering van stikstofuitstoot ook niet direct opgelost. Stichting Milieudefensie meldt ook dat het veel tijd en geld gaat kosten, en dat het ook dan niet zeker is of alle schade ongedaan kan worden gemaakt.
Toch klopt het standpunt van 'zonder boeren, geen eten' niet helemaal. Nederland exporteert vooral landbouwproducten. Bijvooreeld 60 procent van de totale vleesafzet. De overige 40 procent van de afzet komt van binnenlands gebruik. Dit betekent dus dat de Nederlandse veeboeren het meeste geld verdienen aan de inkomsten van het buitenlandse verkoop van vlees. En dus ook de meeste producten verkopen aan het buitenland.
Maar komen we met dit export gehalte dan wel aan ons eigen eten? Nee, wij zijn sterk afhankelijk van de buitenlandse markt. Als Nederland volledig zelfvoorzienend zou willen worden, zouden wij 3,34 miljoen hectare nodig hebben aan landbouwgrond, terwijl wij nu 1,82 miljoen hectare gebruiken, inclusief exportgrond. Ook draagt deze export van vee niet enorm veel bij aan ons Bruto Binnenlands Product (bbp). Volgens het CBS draagt het totale agrocomplex 6,4 procent bij aan het bbp. Hierin zitten ook verwerkingsprocessen inbegrepen.
Het tabel hieronder laat zien wat de exportwaardes zijn van verschillende sectoren binnen het agrocomplex.
De grote vraag is dus of wij de boeren dus echt in deze mate nodig hebben om ons te voeden, en als de veestapel kleiner wordt gemaakt, wij dan ook echt minder eten hebben. De cijfers geven in principe aan van niet, maar de kwestie is veel meer dan alleen cijfers.
Jeroen Candel, hoofddocent Voedsels- en Landbouwbeleid aan Wageningen University, meldt aan Omroep Brabant dat we alleen een probleem hebben als alle boeren in één keer stoppen. Dit is natuurlijk niet het geval. Hij verteld het volgende: "Willen we iets aan het klimaatprobleem en het verlies van biodiversiteit doen, dan zullen we snel over moeten gaan op meer plantaardige productie."
Het lijkt dus meer een kwestie van type consumptie als we iets aan de problematiek willen gaan doen. "We zullen als maatschappij moeten inzien dat ons huidige voedselsysteem niet meer werkt en in de supermarkt vaker moeten kiezen voor het biologische alternatief," benadrukt Candel.
Een stukje vlees zal dus misschien iets duurder moeten worden, maar we komen gelukkig niet met lege schappen te zitten.