Deeltijd werken: een vloek of een zegen?
13 maart 2023
Loisanne op 't Land
Student Universiteit Leiden. Minor Journalistiek en Nieuwe Media 2022/2023. Bachelor International Relations & Organisations.

“Vraag vrouwen of ze een paar uur meer willen werken”, riep Van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, vorige week op tijdens Internationale Vrouwendag. Het personeelstekort in Nederland wordt steeds nijpender en vrouwen werken vaak deeltijd. Een logische vraag dus van Van Gennip. Toch?

“Ik vind het een beetje dubbel”, zegt Stieneke (56). Ze heeft zelf sinds de geboorte van haar kinderen deeltijd gewerkt, voornamelijk om zich te kunnen focussen op de opvoeding van haar kinderen. “In mijn situatie zou ik er wel weer toe bereid zijn, maar als je een gezin met jonge kinderen hebt legt dat echt een zware wissel op de ouders.” De opvoeding van kinderen is één van de redenen voor deeltijdwerken voor vrouwen.

In Europa werkt zo’n negentien procent van de werkende bevolking deeltijd. Vooral in het Noord-Westen van Europa is deeltijdwerken populair, maar Nederland steekt er echt met kop en schouders bovenuit. Maar liefst 52,2% van alle mensen met een baan heeft in Nederland een contract voor minder dan 36 uur. Vooral onder kassamedewerkers, zorgpersoneel en apotheekmedewerkers is deeltijdwerken de norm.

Zowel mannen als vrouwen in Nederland zijn kampioen deeltijd werken van Europa. Toch wordt het hoge gemiddelde voornamelijk veroorzaakt door vrouwen. Meer dan twee derde van de werkende vrouwen heeft een deeltijdbaan. Gemiddeld werken zij 20,7 uur per week. Bij de mannen is dat "maar" één op de vijf en komt het gemiddelde uit op 33 uur per week.

In Nederland hing er - langer dan in andere landen - een sterk cultureel en christen democratisch sentiment waarin de vrouw thuis moest zijn om voor de kinderen te zorgen terwijl de man werkte om geld in het laatje te brengen. Pas rond 1980 kwam daar verandering in. Vrouwen wilde wel werken, maar volledig van de kinderopvang afhankelijk zijn was absoluut niet gewenst.

Deeltijd werken bood een goede uitkomst, waarin vrouwen wel financieel konden bijdragen én nog voor de kinderen zorgen. Ook voor Stieneke was dat de oplossing: "Drie dagen werken was voor mij een goede middenweg', vertelt ze, 'Zo had ik meer betrokkenheid bij mijn kinderen." Mede doordat goede arbeidsvoorwaarden in de wet werden vastgelegd steeg de arbeidsparticipatie snel. 

In omringende landen als België en Frankrijk was deeltijd werken minder populair. Deeltijdcontracten werden daar vooral aangeboden in tijden van recessie. Het was een middel om banen te verdelen onder de bevolking, en werd dus voornamelijk beschouwd als downgrade ten opzichte van een voltijdsbaan.

Deeltijdwerken is dus in Nederland eerder regel dan uitzondering. Na de geboorte van een kind gaat zo'n 85% van de vrouwen deeltijd werken of helemaal stoppen. Na het 'kinderdal' - het moment waarop een moeder de laagste arbeidsdeelname heeft - gaat maar 50% van de vrouwen weer aan de slag of meer uren werken.

Vaak is het systeem in Nederland ook zo ingericht dat meer uren maken niet of nauwelijks loont. Kinderen moeten vaker naar de opvang en zorg voor ouderen moet je vaker uit handen geven. Over het geld dat overblijft moet je misschien meer belasting betalen en kan er tegelijkertijd voor zorgen dat je toeslagen misloopt. Als er onder de streep maar weinig overblijft, zullen veel vrouwen toch kiezen voor minder werk.

Lynn Berger schrijft in De Correspondent dat de campagne van het ministerie de plank volledig misslaat. "Als je wilt dat vrouwen meer betaald werk gaan doen, dan zul je dus niet alleen de vrouwen, maar dat hele systeem moeten veranderen", schrijft ze. Ze vindt dat de campagne de complexiteit van het probleem te eenzijdig benadert. Het zou zich bijvoorbeeld ook moeten richten op het feit dat mannen dan meer zorg thuis moeten gaan dragen.

Ook Stieneke vindt dat het probleem niet volledig bij de deeltijdwerkers ligt. "Het deeltijdprincipe vind ik eigenlijk heel gezond," zegt ze, "vooral in deze al veeleisende maatschappij." Ze vind dat we vooral meer waardering moeten krijgen voor beroepen waar de tekorten zo nijpend zijn. Bijvoorbeeld voor het zorgpersoneel en de leraren. "Dáár zouden ze nou echt meer subsidies en campagnegeld aan mogen besteden."

13 maart 2023 |
Loisanne op 't Land
Student Universiteit Leiden. Minor Journalistiek en Nieuwe Media 2022/2023. Bachelor International Relations & Organisations.