Maandag 6 februari rond 04:17 lokale tijd wordt Turkije wakker geschud door een zware aardbeving. Op 30 kilometer van de stad Gaziantep vindt er een schok plaats met een kracht van 7,8. De aardbeving richt enorme schade aan in Syrië en Turkije en zorgt voor veel slachtoffers. Veel tijd om van de schrik te bekomen is er niet. Negen uur later vindt er een tweede aardbeving plaats. Nog geen honderd kilometer noordelijker. Duizenden naschokken zijn in de verre omgeving te voelen.
Op 20 februari wordt Turkije wederom getroffen door een aardbeving. Deze keer ligt het epicentrum zuidelijker, in de buurt van de stad Defne. Volgens het Europees seismologisch centrum (EMSC) had deze een kracht van 6,4. De aardbeving resulteert in minder slachtoffers omdat de meeste bewoners al geëvacueerd zijn. Deze regio was namelijk al zwaar beschadigd door de aardbevingen op 6 februari. Een week later vindt er nog een aardbeving plaats. Net iets ten zuiden van de stad Malatya, vlak naast het epicentrum waar de bevingen van 6 februari al grote schade hadden aangebracht.
Het beeld na de aardbevingen is hartverscheurend. De aardbevingen laten een beschadigd Turkije en Syrië achter. Ingestorte gebouwen, puin waar eerst huizen stonden en duizenden dakloze mensen. De verwoesting heeft veel mensen het leven gekost. Reddingswerkers zoeken nog steeds onder het puin naar overledenen. Vanuit de hele wereld wordt hulp geboden. In Syrië ligt de situatie wat moeilijker. Het land bevindt zich al jaren in een burgeroorlog. Een gedeelte van het getroffen gebied is in handen van de oppositie en rebellengroeperingen. Hulp vanuit de regering wordt niet zomaar geboden en hulp van buitenaf wordt amper toegestaan.
Ook in Turkije is er grote kritiek op de regering. Onder de bevolking heerst machteloosheid en woede over de trage inzet van het reddingswerk net na de aardbevingen. In het land worden meerdere protesten gehouden. Zo gooiden fans van de voetbalclub Besiktas knuffels op het veld om aandacht te vragen voor de kinderen die tijdens de aardbevingen om het leven zijn gekomen. De oppositie beschuldigt de Turkse regering ervan nalatig te zijn geweest over de veiligheid van de gebouwen en huizen. Na de dodelijke aardbeving in 1999 had president Erdogan namelijk beloofd ervoor te zorgen dat gebouwen beter bestand zouden worden tegen aardbevingen.
De nasleep van de ramp is ondertussen nog steeds niet helemaal duidelijk. Nog altijd worden er mensen vermist en loopt het dodental op. In Syrië is de wederopbouw nog niet begonnen. Hoeveel mensen daar slachtoffer zijn geworden van de aardbevingen is niet bekend. Er komt weinig informatie uit het gebied naar buiten.