Op 27 februari 1933, vandaag precies 90 jaar geleden, wordt het Duitse Rijksdaggebouw in Berlijn in brand gestoken. De 24-jarige Marinus van der Lubbe wordt vervolgd voor brandstichting, schuldig bevonden en onthoofd. Na zijn dood wordt er nog lang geprocedeerd en is er veel te doen over zijn dood. Historicus Cor Smit legt uit waarom Van der Lubbe nog steeds relevant is.
Van der Lubbe is geboren in 1909 in Leiden. Op jonge leeftijd overleed zijn moeder, waarna zijn halfzusje hem in huis nam. Van der Lubbe leerde voor het metselaarsvak en was een sterke jongeman. “Hij werd door leeftijdsgenoten dan ook Dempsey genoemd, naar het toenmalige boksidool”, verelt historicus Cor Smit. Op zijn zestiende raakt hij deels blind door een ongeluk op de werkvloer. Hij kon zijn beroep niet meer uitoefenen en ontving een invaliditeitsuitkering.
Activist
Hier begon van der Lubbes activistische gedachtegoed. Hij was ontevreden over zijn schamele uitkering en zette zich in voor de arbieders. Meermaals werd hij opgepakt wegens demonstraties of leidde hij stakingen bij de fabrieken aan de Uiterstegracht in Leiden. Volgens Smit kon hij niet tegen onrecht: “Hij woonde niet alleen elke betoging en staking bij, hij liep zelfs altijd voorop. Pakte de politie een van zijn rode demonstratievlaggen af, dan toverde hij zo een nieuwe onder zijn jas vandaan.” Smit beschrijft hem als een oproerkraaier met het hart op de goede plek, die zich inzet voor een betere wereld.
Van der Lubbe werd in zijn tienerjaren lid van de Communistische Jeugdbond (CJB). Hij vond onderdak bij een aantal studenten in een huis aan de Uiterstegracht in Leiden, met wie hij graag zijn communistische gedachtegoed deelde. Van der Lubbe werd onrustiger en kwam steeds vaker met de politie in aanraking. Hij maakte trektochten door Europa en besloot zo ook Berlijn te bezoeken, volgens Smit “om met eigen ogen te zien wat er daar allemaal gebeurde nadat Adolf Hitler als rijkskanselier werd benoemd.”
Berlijn
In Berlijn schrok Van der Lubbe enorm van hoe de nazi’s steeds meer macht verkregen. Hij was van mening dat de arbeiders wakker geschud moesten worden in actie moesten komen. Dit moest gebeuren door middel van een duidelijke oproep. Volgens Smit wilde hij de arbeiders in Duitsland een voorbeeld geven. Hij hoopte dat zij zich zouden verzetten tegen de machtsovername van de nazi’s.
Op 23 februari 1933 merkten een aantal bewakers kleine brandjes op in het Rijksdaggebouw, het Duitse parlementsgebouw in Berlijn. Zij schakelden de Brandweer in, maar binnen enkele momenten ging het gebouw in vlammen op. In een van de brandende ruimtes vonden ze Van der Lubbe, met ontbloot bovenlijf. Hij werd meteen als verdachte aangemerkt en ter plekke gearresteerd.
Volgens Hitler was de Rijksdagbrand een teken van de ontketening van communistisch geweld. Hij rechtvaardigde met de brand zijn terreur dat er op volgde. Duidzenden communisten werden gearresteerd en Hitler consolideerde zijn macht steeds verder.
Showproces
Van der Lubbe stond terecht met vijf anderen die werden verdacht van medeplichtigheid aan de brand: Ernst Togler, de fractievoorzitter van de KPD evenals de Duitse communistische leider Ernst Thälmann en drie communistische Bulgaren. Zij werden echter al vrij snel vrijgesproken. Volgens Smit was het proces tegen Van der Lubbe een groot, openbaar ‘showproces’. “Van der Lubbe werd aan de ene kant als agent van de Communistische Internationale neergezet, terwijl hij zijn banden met de communistische partij al lang had verbroken. Aan de andere kant wees de Komintern de nationaalsocialisten aan als brandstichter. Zij zetten hem neer als een zwakbegaafde homoseksueel die werkte in dienst van de nazi’s”, vertelt Smit.
Het proces tegen Van der Lubbe duurde bijna een half jaar. Tijdens het proces gaf Van der Lubbe een apathische indruk. Hij sprak geen woord op één bekentenis na. Als enige verdachte werd hij schuldig bevonden en kreeg de doodstraf voor het in brand steken van de Rijksdag. Dit was mogelijk geworden sinds het instellen van de noodverordening van 28 februari. “Door deze wet gold zijn daad als hoogverraad, en daar stond de doodstraf op”, licht Smit toe. Op 10 januari 1934 werd hij gedood door de guillotine.
Over de veroordeling en de dood van Van der Lubbe bestaat nog altijd veel discussie. Het proces rondom zijn veroordeling en de zuivering van zijn naam is gevisualiseerd in onderstaande tijdlijn.
Op 27 februari is het precies 90 jaar geleden dat de Rijksdag in vlammen op ging. Volgens Smit is het verhaal van Van der Lubbe nog steeds actueel. Hij haalt de strijd tegen het fascisme en discriminatie aan. “We zien vandaag de dag nog steeds dat er mensen met verwerpelijke ideeën fora zoeken om hun gedachtengoed te verspreiden of om naar de macht te grijpen. Ook is fake news tegenwoordig een veelbesproken onderwerp. De gebeurtenissen rondom Van der Lubbe zijn hier een voorbeeld van; er werden talloze onwaarheden verspreid door mensen die de gebeurtenissen zó wilden framen dat het in diens voordeel werkte. Bovendien voerde Van der Lubbe een strijd tegen onderdrukking en uitbuiting. Ook dit is helaas nog steeds belangrijk en uiterst relevant”, vertelt Smit.
Stoffelijk overschot
Ook is Van der Lubbe’s naam veel in het nieuws de afgelopen tijd. Zijn stoffelijk overschot wordt namelijk onderzocht. Mogelijk zou hij tijdens zijn proces vergiftigd zijn. “Het zou heel goed kunnen dat er wat aan de hand is. Hij was altijd een fiere, krachtige jongen, maar was later in het proces volledig in elkaar gezakt”, vertelt Smit er over. Nabestaanden zijn minder blij met dit onderzoek en noemen het zelfs lijkschennis. Zij beweren nooit toestemming gegeven te hebben voor de opgraving en het onderzoek.
Ondanks de rehabilitatie van Van der Lubbe bestaat de discussie over zijn schuld of onschuld nog steeds en wordt dit door het onderzoek naar zijn stoffelijk overschot alleen maar meer aangewakkerd. Als het aan Smit ligt, is er geen twijfel mogelijk: “Hij heeft het gedaan. We kunnen zijn gedachtegang volgen en zijn handelingen zijn begrijpelijk”. Volgens hem is Van der Lubbe relevanter dan ooit. Het belangrijk om het verhaal van Van der Lubbe te verspreiden “en de strijd die hij streed te blijven strijden”.