De overgrote meerderheid in Nederland vindt het belangrijk om verhalen uit de Tweede Wereldoorlog te blijven vertellen. Toch is er een ongelofelijk verhaal dat helemaal niet zo bekend is: het verhaal van Vierhouten, een klein dorpje op de Veluwe, en een klein verscholen dorpje in de bossen ernaast waar zeker honderd onderduikers anderhalf jaar lang verborgen zaten. Schrijver Jeroen Thijssen schreef er een boek over en noemt het verhaal daarin stiekem ‘het Achterhuis op de Veluwe’.
De Boem, Opa Bakker en Tante Cor
Voor het ontstaan van dit onderduikersdorp zijn drie personen erg belangrijk geweest. De eerste is advocaat Eduard von Baumhauer. Vanwege zijn luide stem werd hij ook wel ‘De Boem’ genoemd. Daarnaast was er ook het gepensioneerde echtpaar Opa Bakker en Tante Cor (verzetsnamen).
Vanaf het begin van de oorlog waren ze los van elkaar bezig met het verbergen van onderduikers. Door gevaarlijke omstandigheden moesten ze beiden hun onderduikers naar het bos verplaatsen. Ze besloten samen te werken. Zo ontstond in 1943 tussen de bomen een klein dorpje.
In het dorpje zaten vooral joodse onderduikers. Enkele keren hebben er ook Amerikaanse piloten gezeten en zelfs een gedeserteerde Duitse soldaat. Het werd ook wel het ‘Pas Op Dorp’ genoemd, vernoemd naar de weg die er in de buurt liep. Die naam had overigens niets met de Tweede Wereldoorlog te maken.
Voedsel- en watervoorziening
Voedsel kon door hulp van andere ondergrondse richting het dorp gesmokkeld worden. De Boem had ondertussen een klein boerderijtje gehuurd, wat een tussenstation in de voedselvoorziening zou worden en ‘De Centrale’ genoemd werd. Om het voedsel naar het dorp te krijgen, moest het over slecht begaanbare zandwegen gesmokkeld worden. Gelukkig had De Boem ook met de boswachter afgesproken dat hij een oogje toe zou knijpen.
Voor de watervoorziening vond een waarschijnlijk unieke gebeurtenis plaats. De Boem, Opa Bakker en Tante Cor gingen samen op bezoek bij familie Vos om te vragen of hun pomp gebruikt mocht worden door de onderduikers. Dit is vermoedelijk de enige keer dat ze samen in de openbaarheid traden. Met succes: de pomp mocht gebruikt worden.
Ontdekt
Tot het najaar van 1944 ging het goed, maar op 29 oktober werd het kamp door toeval ontdekt. Twee landwachters zagen één van de onderduikers en gingen versterking halen. In deze minuten werd het kamp zo snel mogelijk ontruimd.
Voor 83 mensen liep dit goed af. De andere 8 die op dat moment in het kamp verbleven, werden gepakt. Geen van hen overleefde dit. Een paar van hen overleden al vlak na de arrestatie door ziekte en uitputting. Anderen moesten hun eigen graf graven en werden hierin doodgeschoten. Onder hen was ook een zesjarig jongetje, dat als laatste doodgeschoten werd.
Vierhouten
Voor de 83 mensen die het wel overleefden, speelde Vierhouten een grote rol. Het kamp bleek al die tijd publiek geheim: dorpelingen wisten wel dat er iets gaande was in het bos, maar deden er niets aan. De 83 onderduikers zijn op verschillende plaatsen in het dorp ondergebracht.
Het meest opvallend is dat het hele dorp hierover gezwegen heeft. Zonder deze dorpelingen zou het dodental zeker veel hoger gelegen hebben.
Opa Bakker
Ook De Boem, Tante Cor en Opa Bakker zijn bij de ontdekking van het kamp niet betrapt of verraden. Toch zou Opa Bakker de oorlog niet overleven. Hij is op 24 februari 1945 gefusilleerd. Tante Cor en De Boem hebben de oorlog wel overleefd, maar achteraf nauwelijks erkenning gehad voor hun verzetsdaden.
Gezien de omvang van dit verhaal is het niet gek dat Thijssen dit ‘het Achterhuis op de Veluwe’ noemt, maar de algemene bekendheid laat dan zeker nog te wensen over.