Een stadsmarathon onder de 2 uur. Een lang gekoesterde droom in de atletiekwereld, die nog nooit zo binnen handbereik lag. Niettemin blijkt de magische grens de laatste jaren eerder een utopie. Met het nieuwe marathonseizoen voor de deur halen de toplopers weer alles uit de kast om het onmogelijke mogelijk te maken.
21,1 kilometer per uur. Zo hard moet je gemiddeld lopen om onder de twee uur te duiken op de marathon. Aan de gazelle-achtige looppassen en serene gezichten van de atleten aan de finish is in ieder geval niet af te lezen hoe snel dat tempo daadwerkelijk is. Om een idee te geven: op je gewone stadsfiets tik je met een beetje inspanning gemiddeld 17 kilometer per uur aan.
Velen beschouwen het doel dan ook als onmogelijk. Sommigen zijn achterdochtig vanwege het dopinggebruik binnen de sportwereld en niemand ziet het op korte termijn gebeuren. In de beginjaren van de marathon werd er namelijk in een tijdsbestek van vijf jaar maar liefst twintig minuten van het record afgehaald. In het afgelopen decennium is de tijd met ‘maar’ twee minuten verbeterd. Valentijn Trouw – de Nederlandse manager van topatleet Eliud Kipchoge – ziet de toekomst wat rooskleuriger in. In een interview met de Volkskrant uit 2019, vertelt hij dat het vertrouwen er onder zijn lopers is en een normale stadsmarathon onder de twee uur “misschien wel in de nabije toekomst” kan plaatsvinden.
Australische onderzoekers hebben in 2019 al een studie gepubliceerd waarin zij aan de hand van statistische berekeningen en analyses voorspellen in welk jaar de mannelijke topatleten onder de twee uur zullen lopen. Hiervoor zijn onder andere alle marathonrecords van de afgelopen zestig jaar bestudeerd. Het model heeft verschillende sub 2-uur grenzen weergeven, met kans op slagen variërend tussen 1 op 4 en 1 op 200. Bij de kans van 1 op 10 zou volgens het model in mei 2032 het record verbroken moeten worden. Voor die tijd is het ook mogelijk, alleen liggen de kansen dan veel lager. Zo is er in 2024 maar vijf procent kans dat het gaat lukken.
Dat het niet onmogelijk is heeft – volgens velen de beste marathonloper aller tijden – Eliud Kipchoge in 2019 al bewezen. In een volledig geregisseerde marathon liep de Keniaan naar een tijd van 1:59:40. Onder de naam van sponsor Ineos werd de 1:59 Challenge in Wenen nieuw leven ingeblazen na een eerder mislukte poging op het circuit van het Italiaanse Monza. Ondanks het historische resultaat gaat de tijd niet de boeken in als officieus wereldrecord. Tempomakers die als trekvogels in V-formatie liepen en laserstralen die het ideale tempo aangaven zorgden ervoor dat de wedstrijd niet voldeed aan de IAAF-regels. Toch toont deze poging aan dat de atletiekwereld zich blijft innoveren in de zoektocht naar perfectie.
Koste noch moeite
De laatste jaren is er veel energie en geld gestoken in het verbeteren van allerlei aspecten; technologie, trainingsmethodes, marketing, voedingsschema’s, schoeisel. Niks wordt aan het toeval overgelaten.
De marathon vergt veel van het menselijk lijf. Topatleten monitoren daarom dagelijks hun hartslagen en VO2max (maximale zuurstofopname) op een beter inzicht te krijgen in hun energieverbruik. Sportarts Robert Rozenberg van Sportmedisch Centrum Heerenveen geeft aan dat de VO2max de belangrijkste graadmeter is voor fitheid. “Het is niet afhankelijk van externe factoren, zoals pasfrequentie of coördinatie, maar puur en alleen van de verbranding. Het geeft daarom een heel accuraat beeld van de gezondheid van een loper. Als de VO2max hoog is, moeten je hart en longen ook in goede staat zijn.”
Lopers proberen van alles om hun zuurstofopname te verbeteren. Een populair fenomeen om de aerobe capaciteit te verhogen is de hoogtestage. Atleten zoeken de hoger gelegen atletiekbanen op en maken daardoor meer rode bloedlichaampjes aan. Hierdoor kan er meer zuurstof in het bloed worden opgenomen, wat de VO2max verbeterd. Dit wordt ook wel de “live high, train low” methode genoemd. Yannis Pitsiladis – hoogleraar sport- en bewegingswetenschap en antidopingexpert – is niet geheel overtuigd van de doeltreffendheid van de methode. In de New York Times zegt hij: “Ik durf te wedden dat het verkeerd is en dat het beter is om hoog te leven en nog hoger te trainen.”
Niet alleen het lichaam moet veranderingen ondergaan, ook het materiaal. Een van de meest recente aanpassingen die de gemoederen lang bezighield is de carbonschoen. De ‘wondersloffen’ van Nike waren de eerste hardloopschoenen met een carbonplaat, wat zorgt voor extra vering en een naar eigen zeggen “prestatieverbetering van wel 4%”. Dat bleek: record na record werd verbroken in de jaren die volgde. Een technologische ontwikkeling dat nog veel voeten in de aarde heeft. Zo heeft de internationale atletiekbond World Athletics besloten om de limiettijden voor elk looponderdeel te verhogen. Voor de Olympische spelen van Parijs geldt nu een limiet van 2:08:10 op de marathon. Vorige editie stond dit nog op 2:11:30. Voor de looponderdelen op de baan zijn zelfs bijna alle schoenen met een carbonplaat verboden.
Daarnaast wordt er veel aandacht aan voeding geschonken. Met isotone dranken en op de man afgestemde voedingsschema’s worden die laatste extra procenten verbeterd. Steeds meer lopers maken ook gebruik van een glucosemeter. De sensor die voornamelijk door diabetespatiënten wordt gebruikt, meet de bloedsuikerspiegel. Aan de hand van de opgehaalde data kunnen de atleten hun voedingspatroon optimaliseren.
Geen poespas
Volgens Ross Tucker – een inspanningsfysioloog uit Zuid-Afrika die veel toplopers heeft bestudeerd – lachen de Afrikanen om de gadgets van hun westerse collega’s. Hardlopen is daar een echte volkssport. In grote groepen wordt over stoffige zandpaadjes meer dan 200 kilometer per week afgelegd. Krachttrainingen vinden plaats in kleine onderkomens en de chiazaadjes worden vervangen door de lokale superfood ‘ugali’. Tot nu toe lijkt die simpele mentaliteit zijn vruchten af te werpen. Het afgelopen decennium is het wereldrecord alleen maar door Noord-Afrikanen verbroken.
Twijfels over de legitimiteit zijn er echter wel. Onder andere Europees recordhouder op de marathon Bashir Abdi uit zijn ongenoegen over de talloze dopinggevallen uit Kenia. Het parcours van Berlijn staat bekend om zijn snelheid, maar een sprint aan het eind van een slopende 42 kilometer, “dat is ook voor mij niet mogelijk”, zegt de Belg.
De vraag is dus niet óf maar wannéer de symbolische grens van twee uur wordt bereikt. De legitimiteit van een mogelijk aanstaande historische gebeurtenis zal hoe dan ook in twijfel worden getrokken. De hoop en goede naam van de Kenianen ligt nu in de handen van Eliud Kipchoge. 17 april staat hij aan de start in Boston.