Waarom de stad kan fungeren als een onuitputbare mijn
28 maart 2022
Karen Koopmans
Studente kunstgeschiedenis en minor Journalistiek en Nieuwe Media 2020/2021
Skyline van Rotterdam. Foto: Hans Griep. (CC BY 2.0)

Je oude fiets of auto als materiaal voor toekomstige woningen? Oude schepen als een oplossing voor het staaltekort? En de mogelijkheid om zeldzame metalen toch op Nederlandse bodem te winnen? De grondstoffen in bestaande gebouwen, apparaten en voertuigen in Nederland zouden hiervoor wel eens de oplossing kunnen bieden.

Het hergebruiken van grondstoffen uit het elektriciteitsnetwerk, oude producten en gebouwen wordt ook wel urban mining genoemd. Hierbij wordt de maatschappij beschouwt als een mijn waar je materialen uit haalt voor nieuwe toepassingen. Er wordt de afgelopen jaren steeds meer onderzoek naar de mogelijkheden van deze stedelijke mijn gedaan.

In januari 2021 bracht het Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden (CML) in samenwerking met het Centraal Bureau voor de Statistiek twee rapporten uit over de circulaire economie en de mogelijkheden voor urban mining in Nederland. In deze rapporten bracht het CML in kaart hoeveel materialen uit de maatschappij er vrijkomen voor recycling.

Staalindustrie

Uit dit rapport kwamen enkele zaken naar voren: De ijzer- en staalvoorraden in woningen en voertuigen zijn verreweg het grootst. In elektronica is de hoeveelheid bijna onbetekenend. Binnen de categorie voertuigen vormen schepen meer dan 80% van het totaal. In het rapport stellen de onderzoekers dan ook, dat schepen hiermee een interessante categorie vormen. Schepen worden op dit moment namelijk nog niet in Nederland verwerkt. Terwijl zij stellen, dat dit zeker een geschikte bron van secundair staal voor Nederland kan zijn.

Ook voor koper en aluminium vormen voertuigen de grootste voorraad, maar slechts met een factor 2 à 3 verschil vergeleken met het elektriciteitssysteem. Aluminium vinden we vooral in vliegtuigen en fietsen. Koper is in vrijwel alle voertuigen te vinden. Elektrische auto’s en fietsen bevatten namelijk een veel hogere hoeveelheid koper dan eerdere modellen. De vraag naar deze grondstoffen zal de komende jaren, gedurende de groene transitie, nog meer toenemen.

Recycling

Op papier is urban mining dé oplossing voor een groenere toekomst, maar in de praktijk blijkt het recyclen nog vrij lastig te zijn. Over hoe deze materialen eenvoudig terug te winnen zijn uit auto's, denken autofabrikanten in de ontwerpfase niet na", stelt René Kleijn, industrieel ecoloog aan de Universiteit Leiden. "Wanneer deze materialen teruggewonnen moeten worden, zitten we met een probleem. Zo zijn de rotoren bij iedere auto anders, soms wel gelijmd, soms niet gelijmd. Batterijen recyclen gaat goed, want dit bevat 30/40% van de waarde van een elektrische auto. Maar bij andere materialen gebeurt dit nauwelijks."

“Maar het belang om die metalen weer te kunnen hergebruiken is zeker hoog. Want het is een ding dat we die materialen in de komende 30 jaar naar boven kunnen toveren. Maar niet als je dat over 30 jaar nodig keer moet doen, omdat alles op een vuilnisbelt ligt.”

Modulair bouwen

Wanneer we de materialen van oude gebouwen zouden kunnen hergebruiken zorgt dit enerzijds voor reductie van uitstoot en biedt het anderzijds economische kansen op het gebied van waarde behoud van bouwmaterialen. "Maar urban mining wordt in Nederland nog niet op grote schaal toegepast", aldus Janneke van Oorschot, promovendus aan het Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden. “Dat is ten eerste omdat op dit moment nog heel veel wordt verbrand in plaats van hergebruikt. Veel producten, maar ook huizen, zijn niet ontworpen om de componenten ervan makkelijk uit elkaar te halen en her te gebruiken. Daar komt bij dat recycled beton vele malen kostbaarder is dan nieuw beton. “

Maar voegt van Oorschot toe: “Daar wordt wel hard aan gewerkt. Er is nu best veel aandacht voor bijvoorbeeld circulaire gebouwen. Hierbij wordt niet alles in beton gegoten, maar maken ze gebruik van losmaakbare verbindingen, met bijvoorbeeld een stalen frame. Op deze manier zijn deze verschillende onderdelen aan het van hun levensduur eenvoudig te verzamelen en her te gebruiken. Ook stelt Van Oorschot dat er op dit moment nog een motivatie voor bedrijven ontbreekt: “En hierin speelt de overheid een belangrijke rol. Het gebruiken van grondstoffen uit de stedelijke mijn moet aantrekkelijker worden gemaakt, door middel van subsidies of juist extra belasting op primaire materialen.”

Not in my backyard

Om als Europese Unie minder afhankelijk te zijn van de import van zeldzame grondstoffen is het European Raw Materials Aliance (ERMA) in 2020 in het leven geroepen. Binnen dit verband wordt gekeken of zeldzame aardmetalen niet vaker in Europa te delven zijn. Maar deze plannen worden door de lokale bevolking niet met enthousiasme ontvangen. “Not in my backyard”, luidt hun reactie veelal. Want hoewel de winning van deze grondstoffen in Europa onze afhankelijkheidspositie verkleint, ontwricht het anderzijds ook het lokale landschap.

Urban mining biedt voor de Nederlandse overheid een kans om enkele zeldzame aardmetalen op Nederlandse bodem te winnen. Zo is Kobalt met name te vinden als legeringselement in staal. Neodymium, Dysprosium en Praseodymium zijn te winnen uit oude windmolens. Tenslotte vormen elektronica ook een kleine voorraad. Maar niet onbelangrijk, volgens Van Oorschot. “Die 3 oude iPhones, die ik net als veel anderen, nog in mijn kast hebben liggen, bevatten nog de nodige kritische metalen. Daarbij komt dat de concentraties van metalen in al ons elektronica-afval, veel hoger zijn dan we in ruwe metaalertsen vinden.”

Hoewel het onderzoek naar urban mining nog in de kinderschoenen staat, biedt het veel mogelijkheden om onze afhankelijkheidspositie te verkleinen. Maar om het een succes te laten worden, moet het gebruiken van recycled materiaal voor bedrijven een stuk aantrekkelijker worden gemaakt. Promovendus Van Oorschot ziet er wel mogelijkheden in: “Het is een veelbelovend initiatief en een stuk prettiger dan een groot gat in je achtertuin.” 

28 maart 2022 |
Karen Koopmans
Studente kunstgeschiedenis en minor Journalistiek en Nieuwe Media 2020/2021