Van ‘Sixteen and pregnant‘ tot ‘Vier handen op één Buik‘: Over de hele wereld lijkt men geen genoeg te krijgen van tieners die plots binnen negen maanden hun jeugdigheid moeten inruilen voor de verantwoordelijkheden van het moederschap. Maar hoewel de interesse in tienermoeders groot is, kent Nederland er steeds minder. Cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek laten zien dat er al langere tijd een flinke daling zichtbaar is in het aantal tieners dat een kind krijgt. En deze daling lijkt zich alleen nog maar verder door te zetten. Waar kan deze grote afname door verklaard worden?
Het is een fenomeen van alle tijden: tienerzwangerschappen. Waar het in sommige gebieden de normaalste zaak van de wereld is als een tiener zwanger wordt, zijn er ook plekken waar het juist een taboe is. Ondanks deze grote verschillen in de kijk op tienermoeders, is het aantal de afgelopen jaren enorm gedaald. Maar wat is de oorzaak voor deze dalende cijfers? Om het antwoord op die vraag te vinden, is het eerst belangrijk om goed te kijken naar het begrip ’tienermoeder’. Want voordat we daar iets over kunnen zeggen, moeten we wel weten waar we het precies over hebben.
Het CBS definieert het aantal tienermoeders als het totaal aantal moeders van 19 jaar en jonger per 1 januari van het referentiejaar. En dat aantal is dus flink afgenomen de laatste jaren. Waar in 2003 nog 4827 tienermeisjes moeder werden, waren dat er in 2021 nog maar 1494. Dat is een enorme daling van ongeveer 69% in een relatief korte tijd. Hoewel deze daling al langere tijd aan de gang is, is dit niet altijd zo geweest. Tussen 2000 en 2003 is het aantal tienermoeders in Nederland juist een tijdje gestegen: In 2000 waren er volgens het CBS 3968 tienermoeders en in 2003 waren dit er bijna 1000 meer. Ook in 2015 was er een kleine uitschieter omhoog te zien: dat jaar waren er 150 tienermoeders meer dan in 2014.
Ook per individuele leeftijdsgroep is vanaf 2003 een daling te zien in het aantal tienermoeders. Hoewel hier ook af en toe uitschieters naar boven te vinden zijn, is de algemene trend dat in die groepen ook het aantal tienermoeders is afgenomen. Wat wel opvalt is dat er in de twee jongste leeftijdscategorieën, tienermoeders van 16 jaar en jonger, wel een kleine toename was in 2020 ten opzichte van 2019. Waar deze kleine toename door komt, is niet duidelijk, maar wel is te zien dat er binnen deze leeftijdscategorieën al eerder kortstondige toenames waren. Die afnames werden daarna altijd weer gevolgd door een daling. Hoe de aantallen er verder uitzien per leeftijdscategorie, is te vinden in de grafiek hieronder.
Minder abortussen
We kunnen dus stellen dat er steeds minder tienermeisjes moeder worden, zowel wat betreft het totale aantal, als het aantal per leeftijdsgroep. Maar wat is de oorzaak hiervan? Een eerste gedachte die misschien opkomt is dat er meer zwangere tieners een abortus laten uitvoeren. De mogelijkheden tot abortus zijn tegenwoordig veel groter dan vroeger, dus dit zou een logische verklaring kunnen zijn. Niks blijkt echter minder waar: Een rapport van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd laat juist zien dat vanaf 2000 steeds minder tieners hun zwangerschap vroegtijdig afbraken. Deze daling is in 2019 gestagneerd, maar het verklaart dus niet waarom steeds minder tieners moeder worden.
Mogelijke oorzaak
Waar de daling wel door komt, is niet met zekerheid te zeggen. Een van de mogelijke oorzaken is de inzet op preventie van ongewenste en onbedoelde (tiener)zwangerschappen door de overheid. Zo heeft voormalig minister van VWS Paul Blokhuis in 2018 53 miljoen euro beschikbaar gesteld om te besteden aan preventie van onbedoelde (tiener)zwangerschappen en begeleiding hierbij. De overheid lijkt dit sowieso een belangrijk punt te vinden, want dit is niet de eerste keer dat er hiervoor geld wordt uitgetrokken. Zo werd er ook in 2014 al geld beschikbaar gesteld voor de preventie van ongewenste zwangerschappen en het begeleiden van tienermoeders.
Preventiestrategieën
Omdat een deel van de tieners dat zwanger wordt, onbedoeld zwanger wordt en soms ook ongewenst, is dit waar de overheid de preventiestrategieën vooral op richt. Zo heeft het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu de ‘Integrale aanpak preventie van en zorg bij onbedoelde (tiener-)zwangerschap‘. In dit plan staat hoe de aanpak van deze preventie op verschillende pijlers (zoals ‘voorlichting en educatie’ en ‘signalering en ondersteuning’) er uit ziet. Daarnaast kwam in 2018 staatssecretaris Blokhuis (VWS) met het plan ‘Onbedoelde (tiener)zwangerschappen: een zevenstappenplan’. In dit plan staat een aanpak beschreven voor de preventie van en ondersteuning bij onbedoelde (tiener)zwangerschappen. Of het aantal tienermoeders de komende jaren zal blijven dalen, zullen we moeten afwachten.