Uit meerdere rapporten en onderzoeken bleek dat er in het begin van vorig jaar een enorme toename is van de vraag naar psychologische hulp. De coronacrisis heeft enorm invloed gehad op de situatie, waardoor bestaande problematiek in de psychologische zorg is vergroot en verscherpt. Alleen is deze stijgende vraag niets nieuws en speelt al veel langer.
Rémi (22) kampt met psychologische problemen en is daarvoor opzoek naar hulp. In het begin van zijn zoektocht liep hij al meteen tegen een overspoeld systeem aan: “Eind vorig jaar stapte ik naar mijn huisarts om aan te geven dat ik kamp met meerdere problemen. Ik had de hoop dat ik redelijk snel ergens hulp zou vinden, maar omdat mijn huisarts niet goed wist waar hij mij naartoe moest sturen kreeg ik eerst een afspraak bij de praktijk ondersteunend hulpverlener. Ik moest toen meer dan twee weken wachten voordat ik überhaupt mijn eerste gesprek had. En dat valt nog mee. Wanneer ik straks écht doorverwezen wordt naar het juiste traject, heb ik mazzel als ik maar drie maanden op een wachtrij sta.”
De frustraties van Rémi zijn helaas niet uniek. Hij is een van de vele jongeren die momenteel tegen een hoop obstakels aanloopt in de zoektocht naar psychologisch hulp. Begin september 2021 publiceerde het CBS namelijk een artikel waarin werd aangegeven dat de mentale gezondheid van Nederland in de eerste helft van het jaar een nieuw dieptepunt had bereikt. Dit onderzoek doet het CBS met hun jaarlijkse Gezondheidsenquête en sinds 2001 hoort daar ook de mentale gezondheid van personen ouder dan 12 bij. Op basis van de kenmerken somberheid, zenuwachtigheid, in de put zitten, rust en kalmte, en gelukkig zijn analyseert het CBS dan de mentale gezondheid in Nederland. Uit de meest recente enquête bleek dat 15% van deze groep zich psychisch ongezond voelde – een aantal dat zich nooit eerder op die schaal heeft voorgedaan. In de onderstaande grafiek wordt duidelijk hoe enorm deze sprong is:
Niet alleen het CBS, maar ook de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd van de Rijksoverheid maakt zich zorgen over de huidige situatie omtrent de geestelijke gezondheidszorg. In januari en februari van 2021 bezochten zij maar liefst twintig instellingen in zes verschillende regio’s en constateerden een “ernstige situatie”. Instellingen hebben niet voldoende geld noch personeel om aan de complexe hulpvragen te kunnen voldoen, waardoor wachtlijsten steeds langer worden. In bepaalde regio’s is de wachttijd voor specialistische zorg zelfs opgelopen tot een jaar en in een andere regio zagen ze dat crisiscontactmomenten in één kwartaal zijn verdrievoudigd. De vraag en aanbod voor zorg zijn uit balans geraakt.
Personen die acute zorg nodig hebben, hebben regelmatig te kampen met wachttijden van 3 tot 12 maanden voordat zij ergens aan de slag kunnen. De meeste zelfstandige psychologische praktijken of GGZ instellingen zitten volledig aan hun tax en lijken overspoeld met patiënten. Desondanks is er in de afgelopen jaren wel een groei te zien in het aantal aanbieders van zorg. Uit cijfers van het CBS blijkt namelijk dat er sinds 2011 bijna een verdubbeling van het aantal psychologische praktijken en een verdriedubbeling van het aantal praktijken van psychiaters heeft plaatsgevonden. Daarnaast zijn er tussen 2000 en 2019 ruim 400 duizend meer GGZ werknemers bijgekomen, ondanks alle bezuinigingen op de geestelijke gezondheidszorg:
De groei in het aantal aanbieders van zorg en GGZ werknemers kan verklaard worden met een speculatie in het kader van klassieke marktwerking. Waar meer vraag naar is, ontstaat meer aanbod voor. Maar het probleem nu is dat het aanbod niet kan voldoen aan de vraag, waardoor er immense wachttijden ontstaan. Het GGZ gaf zelf aan in een statement begin 2021 dat de druk op vooral de jeugdzorg onverminderd stijgt. Ondanks dat het kabinet geld heeft vrijgemaakt voor een ‘Steunpakket sociaal en mentaal welzijn en leefstijl’, is dat op korte termijn niet voldoende om de juiste zorgcapaciteit te regelen voor de jeugd met ernstige klachten. Daarom pleit het GGZ nu voor directe politieke actie, die anno 2022 nog steeds uit blijft.
In de onderstaande grafieken, gebaseerd op data van Vektis en NZA, wordt het aantal aangemelde patiënten bij GGZ-instellingen gevisualiseerd. In totaal zijn er tussen 2015 en 2019 meer dan tweehonderdduizend patiënten bijgekomen. Dat is een stijging van 17,9% voordat de coronacrisis begon en de situatie opnieuw verslechterde. Opmerkelijk in de grafieken is dat over het algemeen er een gestage stijging is in het aantal patiënten bij GGZ instellingen, maar dat vooral het aantal patiënten bij praktijkondersteunend hulpverleners is toegenomen:
De verklaring hiervoor is vrij simpel. Zoals dit artikel continu aangeeft, is het aanbod van gespecialiseerde hulp niet groot genoeg om de vraag aan te kunnen. In de praktijk moet men eerst naar de huisarts stappen om aan te geven dat zij hulp nodig hebben, om vervolgens doorverwezen te worden naar de praktijk ondersteunend hulpverlener. Dit zijn basispsychologen die werkzaam zijn bij een huisartsenpraktijk om de eerste lijn aan hulp te bieden. Met de praktijk ondersteunend hulpverlener wordt dan gekeken naar verdere mogelijkheden voordat gespecialiseerde hulp ingeschakeld wordt. Het is daarom niet vreemd in het kader van een gebrek aan aanbod dat het aantal patiënten bij praktijk ondersteunend hulpverleners drastisch is toegenomen in vergelijking met GGZ-patiënten.
Ondertussen heeft Rémi al meerdere afspraken gehad bij de praktijk ondersteunend hulpverlener en is hij nog steeds even ver van huis. Hij heeft nog steeds geen concrete doorverwijzing omdat de praktijk ondersteunend hulpverlener geen raad met hem wist en hem daarom doorverwees naar een psychiater voor een consult. “Ik werd er behoorlijk wanhopig van. Ik dacht dat de praktijk ondersteunend hulpverlener mij kon helpen om vrij snel een doorverwijzing te regelen, maar hij wist gewoon niet wat hij met mij moest. Dus ik ben naar een psychiater gestuurd voor een eenmalig consult om te kijken naar wat voor hulp ik kon gebruiken. Die zou dan een verslag maken en een advies verschaffen. Het voelt echt alsof ik van het kastje naar de muur wordt gestuurd.”
Het hele proces waar Rémi in zit duurt nu al meer dan twee maanden, van eerste afspraak bij de huisarts tot de afspraken bij de praktijk ondersteunend hulpverlener en het consult bij de psychiater. Hij wacht nog steeds op zijn doorverwijzing, want de praktijk ondersteunend hulpverlener zou op basis van het resultaat van het consult op zoek gaan naar een beschikbare therapeut. “Ik snap dat de geestelijke zorg overspoeld is, maar dit is wel erg dramatisch. Ik ben nu al maanden bezig met alleen een doorverwijzing te regelen en dan moet ik nog op een wachtlijst bij een behandelaar geplaatst worden omdat er nergens ruimte is. Voordat ik écht aan de slag kan ben ik waarschijnlijk nog een halfjaar verder, als het niet langer gaat zijn. Er moet verandering gaan komen in hoe dit systeem nu functioneert, want persoonlijk kan ik denk ik nog wel even wachten. Maar wat moeten mensen doen die écht acute zorg nodig hebben?”