Het aantal meldingen van seksueel grensoverschrijdend gedrag is de afgelopen jaren gestegen. Slachtoffers durven door acties als #metoo openlijk hun verhaal te doen. Hierdoor krijgt men meer zicht op en aandacht voor seksuele intimidatie, geweld en misbruik. Toch leidt dit niet tot meer aangiften. De boosdoener is onze huidige wetgeving. Amnesty International pleit voor een wetswijziging.
Artikel 242: ‘Hij die door geweld of een andere feitelijkheid of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid iemand dwingt tot het ondergaan van handelingen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, wordt als schuldig aan verkrachting gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie’
De Nederlandse wet hanteert momenteel een coercion-based model. Dit houdt in dat verkrachting strafbaar is wanneer dit gepaard gaat met dwang of geweld. Het ontbreken van instemming van het slachtoffer leidt dus niet tot strafvervolging. ‘Zeventig procent van de slachtoffers van verkrachting bevriest en kan zich niet verzetten. Dit is een natuurlijk overlevingsmechanisme’, vertelt persvoorlichter Elke Kuijper van Amnesty International. Door de huidige wetgeving worden zij juridisch niet beschermd.
Niet alleen de regelgeving weerhoudt slachtoffers ervan aangifte te doen, zij worden hiertoe ook vaak onbewust ontmoedigd. Zedenrechercheurs benoemen de minimale slagingskans van een verkrachtingszaak en dat is terug te zien in het cijfer. In 2019 melden 1224 mensen zich bij de politie vanwege verkrachting. Minder dan de helft leidt tot een aangifte en nog minder zaken worden behandeld in een rechtszaak. Uiteindelijk leidden 102 zaken tot een veroordeling.
Om het aantal aangiften en de slagingskans tot veroordeling van een dader te verhogen, voert Amnesty International een campagne genaamd #letstalkaboutyes. Met deze actie gaan ze het gesprek aan om misstanden rondom seks zonder instemming te voorkomen. Ook willen zij dat consent centraal komt te staan in de wet. Als dit niet gebeurt voldoet Nederland, volgens Kuijper, niet aan de richtlijnen van de internationale mensenrechtenverdragen.
In 2011 vond het ‘Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld’ plaats. Deze is ook bekend als de Istanbul Conventie en is een mensenrechtenverdrag. Het is een juridisch instrument om geweld tegen vrouwen te bestrijden en te voorkomen. Zij kwamen overeen dat de landen die de conventie hebben ondertekend en goedgekeurd, waaronder Nederland, hun wetten moeten aanpassen naar een consent-based model. Dit houdt in dat men van verkrachting kan spreken wanneer er seksuele handelingen hebben plaatsgevonden zonder instemming.
Oud-minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid erkende dat de wet toe was aan verandering. Met een nieuwe wet hoopte hij dat er recht werd gedaan aan alle slachtoffers. Zijn eerste voorontwerp van het Wetsvoorstel maakte een tweedeling in de wet. ‘Seks tegen de wil’ zou strafbaar zijn maar het werd niet gezien als verkrachting. Dat leidde tot veel maatschappelijke kritiek. De strafmaat was ook lager dan bij verkrachting met dwang en/of geweld.
‘Daarnaast geeft een op een consent gebaseerd verkrachtingsdelict een duidelijk signaal af, namelijk dat er een cultuurverandering moet plaatsvinden’
Elke Kuijper
Grapperhaus ging rond de tafel met verschillende organisaties en deskundigen waaronder Amnesty International. In zijn daaropvolgende wetsvoorstel benoemde hij alle vormen van onvrijwillige seks als verkrachting. In maart 2021 werd dit nieuwe voorstel bekend gemaakt.
In dit wetsartikel zijn er verschillende delictsvormen: een schuld- en opzetvariant en een variant waarin het gebruik van dwang en/of geweld resulteren in strafverzwaring. De opzetvariant is in het strafproces leidend: de dader voert seksuele handeling uit en is zich bewust dat de wil van het slachtoffer ontbrak. Bij de schuldvariant heeft de dader een vermoeden dat de wil ontbrak. Degene die de seksuele handelingen initieert, moet controleren of de andere hiermee instemt. De politie, het OM en de rechters gaan zich in verkrachtingszaken richten op deze varianten.
Amnesty International is blij met de wijzigingen maar ontevreden over de duur van implementatie. Het wetsvoorstel wordt in het begin van dit jaar behandeld maar pas in 2024 geïmplementeerd. Dit geeft politie en justitie de tijd om zich op de wet voor te bereiden. Amnesty International en de nieuwe minister van Justitie Yesilgöz pleiten voor snellere intreding, slachtoffers mogen niet langer in de kou staan. ‘Iedere dag dat de nieuwe wet niet in werking treedt, komt er een slachtoffer bij die niet wordt erkend door de wet’, vertelt Kuijper.
Een hernieuwing van artikel 242 is om twee redenen belangrijk. Elk slachtoffer wordt door de wet beschermd. ‘Daarnaast geeft een op een consent gebaseerd verkrachtingsdelict een duidelijk signaal af, namelijk dat er een cultuurverandering moet plaatsvinden’, aldus Kuijper. Er is alleen sprake van wanneer er wederzijdse instemming is. Bevriezing of angst tot verzet, is geen instemming. Nee is nee en ja is ja.