Het einde van een tijdperk: de stoere roker met uitsterven bedreigd
18 april 2021
Boukje van der Vos
Student minor Journalistiek en Nieuwe Media 2020/2021.

Ooit stond de Marlboro Man comfortabel op een voetstuk, cowboyhoed in de hand, maar de afgelopen jaren wordt het roken van sigaretten met steeds meer misprijzen bekeken. Het einde van een tijdperk – of “mag ik het een epidemie noemen?”

In de jaren zeventig stonden ze nog in een glaasje op tafel naast het schaaltje met de bonbonnetjes, inmiddels liggen ze verstopt achter de balie van de supermarkt, gehuld in plaatjes van abcessen of mensen aan het infuus. Het tijdperk van de sigaretten en hun onverschrokken consument lijkt zijn einde te naderen, hoewel ze voor veel mensen niet uit onze samenleving weg te denken zijn. Dat is ook niet gek, want mens en tabak zijn oude vrienden.

‘What cigarette do you smoke, doctor?’

Meer dan duizend jaar voor Christus werd er al gerookt in Zuid-Amerika, en in Europa zijn we al sinds 1500 hooked aan “onszelf bewieroken”, om de woorden van Columbus te gebruiken. Het roken van vandaag de dag vond zijn doorbraak in de negentiende eeuw, toen de Krimoorlog ervoor zorgde dat er papieren rolletjes tabak vanuit het oosten naar West-Europa mee werden gebracht door soldaten. Even later werd de eerste sigarettenmachine in Amerika uitgevonden, en tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog krijgt het roken van een sigaret de westerse wereld uiteindelijk helemaal in zijn greep.

Honkballer Joe Dimaggio in een 1941 Camel advertentie

Reclamespotjes met iconische teksten als: “What cigarette do you smoke, doctor?” zijn niet weg te denken van de televisie en de Marlboro Man zet met zijn cowboyhoed het ogenschijnlijk onverwoestbare imago neer van de stoere roker. In 1958 bereikt de rookepidemie in Nederland zijn hoogtepunt, als 90% van de mannelijke en 60% van de gehele bevolking rookt.

Maar dan komt er een schokkende waarheid aan het licht. Medische onderzoeken stoten de Marlboro Man van zijn reclamevoetstuk en drukken de Nederlandse nicotinedieren met hun neus op de feiten: het ooit zo zeldzame longkanker is verre van zeldzaam meer, en de reden daarvoor? Dat is het rolletje tabak tussen lippen en vingers.

Maatregelen

Toch duurde het even voordat er actie werd ondernomen. Op een maandag in 1992 luidden de meeste krantenkoppen ‘ROKEN NOG DODELIJKER’, nadat een onderzoek van de Oxfordse Prof. dr Richard Peto had aangetoond dat meer dan één op de drie rokers overlijdt aan de gevolgen van roken. “Zoveel slachtoffers”, zei de professor destijds, “mag ik het een epidemie noemen?”

“Zoveel slachtoffers, mag ik het een epidemie noemen?”

Mischa Stubenitsky, woordvoerder van het KWF, merkt op dat het rookbeleid destijds vrijwel stil lag: “Er is weinig gebeurd, vanuit de politiek leek er weinig noodzaak om iets te doen. Pas de afgelopen vijf jaar zien we een versnelling: de accijns gaan nu echt structureel omhoog, steeds meer plekken worden rookvrij en het aantal verkooppunten loopt nu echt terug. Maar we zijn er nog lang niet.”

Minpuntjes

Die omslag is ook voor de rokers voelbaar, en niet alleen omdat ze dieper in de buidel moeten tasten bij de aankoop van een pakje sigaretten. “Ik merk dat ik steeds vaker ‘sorry’ zeg als ik aankondig dat ik ga roken, en dat daar met steeds meer afkeur op gereageerd wordt”, zegt Jacob-Willem de Boer (21). Jacob-Willem rookt al sinds een vriendinnetje hem op zijn dertiende een sigaret aanbood, maar hij meent dat de populariteit van het roken sinds die tijd verdwenen is. “Voor mijn gevoel roken steeds minder mensen en wordt het imago slechter. Ik schaam me soms echt als ik mezelf ‘Jongens, ik ga even roken’, hoor zeggen. Dan denk ik meteen: ‘Shit, minpuntjes, minpuntjes!’”

Ook Anne Muijns (29) heeft het gevoel dat ze meewarig wordt bekeken als ze op straat een sigaret opsteekt. “Vroeger was het cool. Ik kan me niet herinneren dat ik mijn eerste peuk lekker vond, maar wel dat ik me ontzettend stoer voelde”, zegt ze. “Maar het is niet meer van deze tijd. Als ik nu iemand zie roken denk ik eigenlijk meteen: ‘Wat een loser ben jij’ – terwijl ik zelf nota bene ook rook.”

De gezelschapspeuk

Maar als zelfs de rokers er zo over denken, waarom zijn ze er dan nog? Opvallend genoeg roken zowel Jacob-Willem als Anne nog steeds, hoewel ze allebei meerdere keren geprobeerd hebben om te stoppen. Ze zijn niet de enigen; volgens het Trimbos instituut wil zo’n 80% van de rokers stoppen, maar doet er maar 30% daadwerkelijk een serieuze stoppoging en slaagt er uiteindelijk nog een kleiner aandeel. Stoppen blijkt een ultiem geval van makkelijker gezegd dan gedaan.

“Ik vind de gezelschapspeuk het lastigst om nee tegen te zeggen”, zegt Anne. Jacob-Willem beaamt: “Je zit lekker aan de bar met een drankje, en plots staan al je vrienden op om samen te gaan roken. Jij blijft zitten, want je bent gestopt, en dan denk je: ‘Oh, ja… nu is ‘ie wel het lekkerst.’ Dat is heel lastig.”

“Oh, ja… nu is ‘ie wel het lekkerst.”

Volgens gezondheidspsycholoog Tess de Valk, werkzaam in de rookpreventie, is dat verre van opmerkelijk. “Bij een afweging tussen winst en verlies wegen beloningen in de nabije toekomst bijna altijd zwaarder dan dingen die verder in de toekomst liggen”, legt ze uit. En de sigaret van de vriend op de barkruk naast je staat natuurlijk veel dichterbij dan je gezondheid over een jaar of veertig. “Als je helder kunt nadenken en reflecteren, in wat we een ‘cold state’ noemen, ben je vaak nog wel in staat om langetermijndoelen te stellen en je daaraan te houden. Maar in een ‘hot state’, waarin je meer bent overgeleverd aan je emoties, gaat dat veel moeilijker. Daarom komen mensen zo moeilijk af van een verslaving als roken.”

2040

Mensen laten stoppen met roken is zo moeilijk dat de overheid en organisaties zoals het KWF liever inzetten op het alternatief: mensen niet meer laten beginnen. Daarom is het doel gesteld om in 2040 een rookvrije generatie te hebben, wat betekent dat kinderen tegen die tijd niet meer beginnen met roken. Tevens moet het aantal rokers (nu 23%) gedaald zijn tot 5%.

Of een compleet rookvrije wereld realistisch of utopisch is, dat zullen we pas na 2040 met zekerheid kunnen stellen, maar volgens Mischa Stubenitsky van het KWF is dat wel de wereld waar we naar moeten streven. “Dat gaat stapje voor stapje, en de belangrijkste stap is dat niemand meer begint met roken”, aldus Stubenitsky. “Dan hoef je ook niet te stoppen.”

18 april 2021 |
Boukje van der Vos
Student minor Journalistiek en Nieuwe Media 2020/2021.