Achtergrondartikel
Astronomische transfersommen: de oorzaak en de toekomst
6 april 2021
Joost van der Gaarden
Student Geschiedenis en Journalistiek & Nieuwe Media, 2020-21
Braziliaan Neymar werd in 2017 de duurste speler aller tijden.
foto: Antoine Dellenbach (CC BY-SA 2.0)

Met de komst van Sébastien Haller voor 22,5 miljoen euro naar Ajax werd het ingaande transferrecord in Nederland verbroken.
Maar vergeleken met de vijf grootste Europese competities is het transferrecord van Ajax eigenlijk nauwelijks ‘hoog’ te noemen. De grootste Europese clubs zijn de afgelopen jaren veel meer geld gaan uitgeven aan transfers, zonder dat er ook net zoveel geld door de clubs wordt opgehaald met transfers. Maar de kritiek op die astronomische bedragen groeit. Wat heeft geleid tot de astronomische bedragen in de voetbalsector en wat staat die clubs de komende tijd te wachten?

De transfer bedragen van het vorige decennium zijn nu bijna verdriedubbeld als gekeken wordt naar de huidige transferrecords. Vanaf ongeveer het tweede decennium van de 21ste eeuw zijn transferprijzen door het dak gegaan. Een bedrag van 80 miljoen in de huidige Europese transfermarkten is al lang niet meer genoeg om nog een wereldster als Cristiano Ronaldo naar een club te kunnen halen.

‘’Voetbal is onder meer na het wereldkampioenschap van 2002 in Japan en Zuid-Korea veel mondialer geworden, dat ging eigenlijk hand in hand met een snelgroeiende commercialisering in de voetbalsector,’’ vertelt Niels Verborgh, sportjurist en expert op het gebied van de transfermarkt in het voetbal. ‘’Sinds 2001 is ook het nieuwe transfersysteem zich gaan ontwikkelen. Waar de transfersommen vroeger veel lager waren, zijn die nu enorm gegroeid.’’

Thomas Peeters, onderzoeker en associate professor voor Applied Economics aan de Erasmus Universiteit van Rotterdam, vult Verborgh aan: ”In de afgelopen 25 jaar zijn de inkomsten van topclubs door mondialisering sterk toegenomen, zowel met de introductie van televisierechten als ook met commerciële inkomsten.”

Daarnaast hebben een aantal clubs hun budget nog sterker zien groeien door de financiële intrede van oliesjeiks uit het Midden-Oosten en Chinese business moguls. Clubs die eerst weinig te besteden hadden en in hun competitie weinig te vertellen hadden, hebben nu miljoenen aan euro’s om uit te geven aan transfers (denk aan Manchester City, Chelsea en Paris Saint-Germain).

Ook is er veel druk vanuit supporters om inkomsten uit te geven aan de selectie, en niet om de club daadwerkelijk winstgevend te maken. ”Dat is wat FC Barcelona ook is overkomen, de leden stemmen op de president met de beste beloften, bijvoorbeeld dat sterspeler Messi bij de club zal blijven. Als clubs inkomsten hebben wordt er van ze verwacht dat dat geld in de selectie gestoken wordt,” vertelt Peeters.

Tot slot hebben clubs nog een manier gevonden om gebruik te maken van spelers hun commerciële waarde. ”Kijk naar Juventus met Ronaldo, maar ook naar FC Groningen met Arjen Robben, die clubs maakten een recordomzet mee in hun verkoop van voetbalshirts,” zegt Verborgh. Vooral die commerciële waarde is volgens hem opvallend. ”Er is geen enkele andere sector waar werknemers verhandeld worden als koopwaar, dat is alleen in het voetbal.” Spelers worden niet alleen nog maar aangetrokken voor hun sportieve kunnen, maar ook voor hun commerciële waarde.

Er is dus veel meer geld beschikbaar geworden dan dat er hele goede spelers zijn bijgekomen. Zo’n marktsituatie leidt tot hyperinflatie, en maakt dat clubs immense bedragen gaan spenderen aan spelers.

De door de UEFA opgestelde Financial Fair Play regels (FFP) lijken ontoereikend om te zorgen voor sportieve en financiële gelijkheid. ”Omdat bijvoorbeeld Manchester City en Paris Saint-Germain ook een veel hogere commerciële opbrengst hebben, hebben zij minder last van zo’n regel dan clubs die geen grote financiële steun uit het buitenland ontvangen,” vertelt Verborgh.

Peeters durft het scherper te stellen: ”De FFP-regels zijn niet bedoeld om de kloof tussen arme en rijke clubs te dichten, maar zijn er voor bedoeld om de competitie tussen de al rijke clubs stabiel te houden en uitschieters te voorkomen van clubs die grote externe inkomsten uit het buitenland hebben. ‘Financial Fair Play’ klinkt hoopgevender dan het is.”

17 transfersaldo’s van de meest waardevolle voetbalclubs ter wereld volgens Forbes, en AFC Ajax ter vergelijking. Bron: transfermarkt.com

De afgelopen 20 jaar hebben de grootste clubs bijna altijd een negatief transfersaldo gehad, ze hebben veel meer uitgeven aan transfers dan dat ze met uitgaande transfers verdienen. ‘’De reden dat dat voor Belgische en Nederlandse clubs veelal niet geldt is omdat die competities veelal doorgeefluiken zijn voor grotere competities,” vertelt Verborgh. Belgische en Nederlands clubs moeten hun omzet veel vaker hebben van de opbrengsten van transfers om te kunnen overleven. ”Door het feit dat ze doorgeefluik-competities zijn kunnen ze daardoor wel meerwaarde genereren per transfer. Real Madrid staat bij wijze van spreken aan de top van de piramide, aan wie moeten zij nog spelers met een meerwaarde verkopen?” aldus Verborgh.

”Daarnaast hebben clubs in de topcompetities en inkomen dat 4 á 5 keer zo groot is als in de Eredivisie, zij kunnen een negatief saldo gemakkelijk opvangen met andere inkomsten,” vult Peeters aan. ”Bovendien kunnen Nederlandse of Belgische clubs geen schulden aangaan om de kloof met de grote, rijkere Europese clubs te dichten.”

Zowel Peeters als Verborgh zijn het erover eens dat de kloof tussen rijke en arme clubs op competitief en sportief gebied namelijk al is gemaakt. Het afschaffen van het transfersysteem zou op dat vlak weinig verschil maken, denkt Verborgh. De competitiviteit in de bovenlaag van de topcompetities kan volgens hem wel gestabiliseerd en behouden worden mits zorgvuldig wordt nagedacht over een nieuw transfersysteem.

”De enige mogelijkheid om die hoge transferprijzen te drukken is als men die transferregelingen eens vanuit juridisch oogpunt onder de loep zou nemen, en duidelijk zou maken dat er hier met betrekking tot Europese regelgeving van alles aan schort,” aldus Peeters. De keerzijde is dat clubs die daling van transferprijzen dan in spelersalarissen gaan steken en er een zelfde soort competitie blijft bestaan.

Vrijwel alle grote Europese clubs zagen hun transferuitgaven sterk teruglopen door de coronacrisis. Alleen clubs met rijke buitenlandse eigenaren konden op eenzelfde manier doorgaan op de transfermarkt. Bron: transfermarkt.nl

Door de coronacrisis zitten veel clubs nu in financieel zwaar weer en zien hun inkomsten sterk teruglopen. De transferactiviteit op de markt is daardoor met zo’n 43% afgenomen in de vijf grootste Europese competities.

‘’Clubs hebben door de coronacrisis veel minder te besteden, nu zien de clubs misschien in dat ze met minder geld ook goede spelers binnen kunnen halen,” hoopt Verborgh. ”Het is echter niet te voorspellen of dit blijvend is, het zou met het huidige transfersysteem over twee jaar weer zo kunnen zijn dat er weer recordbedragen worden aangetikt met transfers.”

Peeters denkt dat de dip tijdelijk is. ”Er is ook steeds meer interesse in voetbal vanuit andere landen, als de VS en China, daar liggen ook nog meer commerciële mogelijkheden voor de grote clubs. De enige manier waarop de transferprijzen omlaag zouden gaan is wanneer clubs minder inkomsten zouden hebben.”

6 april 2021 |
Joost van der Gaarden
Student Geschiedenis en Journalistiek & Nieuwe Media, 2020-21