Achtergrondartikel
Waarom er meer aandacht voor lageropgeleiden in de Tweede Kamer nodig is
6 april 2021
Eva Stam
Student minor Journalistiek en Nieuwe Media (2020/2021).

Bijna alle Tweede Kamerleden zijn hoogopgeleid. Zo’n 92 procent heeft een hbo- of wo-diploma. 70 tot 80 procent van de burgers heeft dit niet. Kortom, er is sprake van een opleidingskloof tussen politiek en burger. En dat leidt tot ondervertegenwoordiging van lageropgeleiden in de Kamer.

Er zijn nog altijd weinig lageropgeleiden in de Tweede Kamer. Foto: SP (CC BY-NC-ND 2.0)

Diversiteit is een hot topic in het gesprek over vertegenwoordiging in de Tweede Kamer. Veel aandacht gaat uit naar een betere vertegenwoordiging op basis van geslacht, seksuele geaardheid en etniciteit. Echter, het tekort aan vertegenwoordiging is het grootst op het gebied van opleidingsniveau. Uit onderzoek van de Volkskrant blijkt dat burgers met een hbo- of wo-diploma 37 keer zo goed worden vertegenwoordigd als burgers met een lagere opleiding.

Volgens Anchrit Wille, politicoloog en bestuurskundige aan de Universiteit Leiden, is Nederland een diplomademocratie. In een politiek systeem zoals in Nederland zou iedere leek toegang moeten hebben tot de politieke arena. Maar al langere tijd is het opleidingsniveau bepalend voor toegang tot het politieke systeem. Hoe hoger het niveau, hoe beter de toegang. Geen wonder dat bijna alle Kamerleden hoger opgeleid zijn.

Dit is niet altijd zo geweest. Tijdens de periode van censuskiesrecht was het opleidingsniveau hoog, maar na de invoering van het algemeen kiesrecht in 1919 daalde het opleidingsniveau in de Kamer juist. Midden jaren ’60 van de vorige eeuw vindt er een kentering plaats. Door de groei van het hoger onderwijs komen er meer hoogopgeleiden. Daarnaast wordt het Kamerwerk ingewikkelder.

Belangen behartigen

Tegelijkertijd vindt de ontzuiling plaats. Partijen komen los van zuilen te staan. Hierdoor is het moeilijker voor lageropgeleiden om de politieke arena te betreden. Anchrit Wille: ‘Voorheen kon je binnen de vakbond carrière maken, daar wat opleidingen krijgen en dan doorstappen naar een aan de bond verbonden partij in de Tweede Kamer. Nu bestaat die route amper meer.’ Hoe dat nu gaat? ‘Veelal studeren mensen politicologie of bestuurskunde, gaan stage lopen bij een politieke partij en gaan dan rond het Binnenhof hun brood verdienen.’

 ‘De ontstane toestroom van hogeropgeleiden in de Kamer hoeft geen probleem te zijn,’ zegt Wille, ‘als hogeropgeleiden goed in staat zijn de belangen van praktisch, lageropgeleiden te behartigen. Maar dat is lastig.’

Wouter Schakel, postdoctoraal onderzoeker sociologie aan de UvA, heeft onderzoek gedaan naar beleidsvertegenwoordiging naar opleidingsniveau. Hij concludeert dat lageropgeleiden veel slechter worden vertegenwoordigd in beleid dan hogeropgeleiden. ‘Hoger- en lageropgeleiden hebben een andere leefwereld en andere belangen en problemen. De sterke numerieke ondervertegenwoordiging van lager opgeleide burgers in de huidige Kamer is een belangrijke oorzaak van hun slechte beleidsvertegenwoordiging.’

Volgens Paul van Meenen, Tweede Kamerlid voor D66, is deze ondervertegenwoordiging een steeds belangrijker gespreksonderwerp binnen de partij. ‘Mijn ervaring als onderwijswoordvoerder is dat je alleen goed over onderwijs kan spreken als je zelf voor de klas hebt gestaan. Dan weet je hoe het is. Als je werkelijk het geluid van praktisch opgeleiden in de Kamer wilt horen, kan dat alleen geloofwaardig als ze dat zelf doen. En dat beseffen steeds meer mensen in de fractie. Het is van belang voor D66 om een bredere partij te worden.’

Populistische weerstand

Bestuurskundige Wille ziet dat er een nieuwe vorm van verzuiling is ontstaan. De verzuiling loopt nu langs opleidingsniveau. Die zuilen hebben niet veel contact met elkaar. Door die gescheiden werelden komen bij een oververtegenwoordiging van hogeropgeleiden in de Kamer kwesties op de politieke agenda die vooral spelen onder hogeropgeleiden. Het zijn kwesties die passen bij hun normen, waarden en perspectieven.

Een van de gevolgen daarvan is dat een deel van de burgers zich niet meer gehoord voelt. ‘In die zin zijn populistische partijen een correctie op de vertekening die we jarenlang hebben gezien op de politieke agenda’, zegt Wille. ‘Een partij als de PVV is een correctie op het geluid van een hoger opgeleid parlement’, concludeert ook Wouter Schakel.

Paul van Meenen ziet hierin een gevaar. Hij vindt dat populistische partijen vaak niet per se opkomen voor lageropgeleiden. Hij ziet bijvoorbeeld dat er veel populistische weerstand is tegen de Europese Unie. ‘Juist voor veel praktisch opgeleiden is de economische kant van de Europese Unie erg belangrijk. Die boodschap moeten we blijven verkondigen. En ook daarbij is het belangrijk dat er lageropgeleiden in de Kamer zitten die dat doen.’

Een vaak gehoord argument tegen meer lageropgeleiden in de Kamer is dat zij nou eenmaal minder competent zijn. Schakel herkent het: ‘Opleiding wordt vaak gezien als synoniem voor competentie. Maar daar is geen bewijs voor. Uit niets blijkt dat lageropgeleiden minder goed in staat zijn het vak van politicus uit te voeren.’

Een gelijke stem

Wille hoort vaak dat men het belangrijk vindt dat hoogopgeleide experts met kennis en kunde beslissingen maken. ‘Tegelijkertijd: het zijn beslissingen. Het is goed om keuzes met kennis te onderbouwen. Maar de echte keuze, de politieke keuze, is gebaseerd op politieke waarden en dat is niet aan opleiding gebonden. Het is goed om verschillende geluiden in de besluitvorming mee te nemen. Wanneer alleen experts inbreng hebben in de besluitvorming leidt dat tot politiek wantrouwen onder burgers.’

Of er meer lageropgeleiden in de Kamer moeten komen hangt volgens Wouter Schakel af van hoe je naar democratie kijkt. ‘Sommige mensen zeggen: democratie betekent dat de wil van de meerderheid wordt vertaald in beleid. Anderen willen liever niet dat de voorkeuren van laagopgeleide burgers sterk in beleid worden vertegenwoordigd. Ze zijn misschien niet goed geïnformeerd of weten niet goed wat in hun eigen belang is. De vraag is dus: Vind je dat iedere burger een gelijke stem verdient in het beleidsproces?’ 

Paul van Meenen pleit voor meer lageropgeleiden in de Kamer. De oplossing ligt volgens hem allereerst in het erkennen van het probleem. Hij heeft er vertrouwen in dat er verbetering gaat komen. Hij wijst op de hoge mate van diversiteit van geslacht, kleur en seksuele geaardheid in de fractie. ‘Bij D66 zijn we met onze fractie succesvol geweest in het dichten van kloven. Dus kunnen we deze kloof ook dichten.’

6 april 2021 |
Eva Stam
Student minor Journalistiek en Nieuwe Media (2020/2021).