De Tweede Kamer moet een afspiegeling zijn van de samenleving. Alleen is dit niet het geval. Meer dan de helft van de bevolking is vrouw, maar de Kamer heeft nog nooit een gelijke man-vrouwverdeling gekend. Wil hier verandering inkomen, zullen politieke partijen zelf in actie moeten komen.
Sinds 1917 hebben vrouwen in Nederland passief kiesrecht. Dit betekent dat de deuren van het Binnenhof al meer dan 100 jaar openstaan voor de vrouwelijke politici. Het eerste vrouwelijke Kamerlid liet niet lang op zich wachten. In 1918 betrad de sociaaldemocraat Suze Groeneweg als eerste vrouw de Tweede Kamer. De jaren daaropvolgend traden er meer vrouwen in haar voetsporen. Eind jaren 60 startte de tweede feministische golf en de gevolgen hiervan waren in de jaren 80 te zien in Den Haag. In deze periode ging het aantal vrouwelijke Kamerleden met sprongen vooruit. Een gelijke verdeling van 75 mannen en 75 vrouwen heeft de Kamer overigens nog nooit bereikt. Het hoogtepunt van de vrouwelijke representatie werd bereikt in 2010. Maar liefst 64 zetels werden bemachtigd door vrouwelijke politici.
Hoogmoed komt voor de val, want tijdens de verkiezingen van 2012 en 2017 daalde het aantal vrouwen in de Kamer weer. In 2012 werden er 60 zetels behaald door vrouwen en in 2017 54. “We zien Nederland altijd als een progressief en tolerant land waarin iedereen gelijk is, maar de harde praktijk valt tegen”, vertelt onderzoekster Zahra Runderkamp. Runderkamp schreef mee aan een rapport over een betere man-vrouwverhouding in het openbaar bestuur. Op dit moment telt de Tweede Kamer 54 vrouwen. In vergelijking met andere Europese landen staat Nederland niet bepaald vooraan wat betreft vrouwenrepresentatie. In 2019 stond ons land op plek veertien in de ranglijst met 38 Europese landen. De koplopers, Spanje en Zweden, hadden ruim 15% meer vrouwen in het parlement dan Nederland.
In 2019 gaf Den Haag gehoor aan de scheve verdeling. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Kajsa Ollongren, schreef in 2019 een Kamerbrief. In deze brief stond dat het doel voor 2021 was dat na de verkiezingen 40% van de Kamer uit vrouwen zou bestaan. Er is een kleine kans dat dit streven wordt behaald. Politicoloog aan de Universiteit van Antwerpen, Rozemarijn Van Dijk, heeft op basis van de Peilingwijzer van 3 maart een voorspelling gedaan over de aankomende verkiezing. “Als de peilingen kloppen, komen er 56 vrouwen in de Kamer,” zegt Van Dijk. Dit betekent dat de procentuele verhouding op 37/63 komt te liggen en niet op 40/60.
Verkiezingen 2021
Ook in 2021 geen gelijke verdeling van mannen en vrouwen in het parlement. Hoe is het mogelijk? Volgens Van Dijk ligt het probleem bij de partijen zelf. “Veel partijen denken dat ze het goed voor elkaar hebben met een paar vrouwen op de lijst, maar slechts bij een enkeling zie je een 50/50 verhouding,” zegt Van Dijk. Ook Runderkamp legt het bij de partijen neer: “Op kandidatenlijsten kunnen partijen echt nog slagen maken.” Neem bijvoorbeeld D66, de partij staat momenteel op 14 zetels in de peilingen. Als de peilingen kloppen zou dit betekenen dat er vijf vrouwen namens D66 de Kamer in komen en negen mannen. Veel zittende partijen hebben last van deze scheve verhouding, behalve GroenLinks, Partij, de Arbeid en de Partij voor de Dieren en de ChristenUnie.
Er zijn initiatieven opgezet om meer vrouwen in de Tweede Kamer te krijgen. De organisatie Stem op een Vrouw probeert dit te bereiken aan de hand van de voorkeursstem. In Nederland kan een kandidaat een zetel bemachtigen als de kandidaat een kwart van de kiesdeler aan stemmen ontvangt. De politicus krijgt dan een zetel, ongeacht zijn of haar positie op de kandidatenlijst. Door op een vrouw te stemmen die volgens de peiling net niet de Kamer in komt, probeert de organisatie meer vrouwen in het parlement te krijgen. Er is een vermoeden dat in 2017 twee vrouwen (Isabelle Diks en Lisa Westerveld) hierdoor een plek in de Kamer hebben bemachtigd.
Van Dijk staat positief tegenover het initiatief, alleen zet het volgens de onderzoekster geen zoden aan de dijk. “De kiezer kan bijsturen met de voorkeursstem, maar uiteindelijk ligt het bij de partij zelf.” Van Dijk is ervan overtuigd dat partijen minder afwachtend moeten zijn. “Politieke partijen moeten beleid gaan voeren, waarbij ze vrouwen actief gaan benaderen.”
Quotum
Een maatregel die de lakse houding van partijen kan bijstellen is een quotum. “Alleen moet er specifiek gekeken worden naar hoe zo een quotum wordt vormgegeven.” zegt Runderkamp. Het Belgische voorbeeld laat dit duidelijk zien. “In België moeten partijen een minimaal aantal vrouwen op de kandidaatslijst zetten. Maar nog steeds is de representatie daar niet gelijk. Dit komt doordat partijen vrouwen onderaan de lijst zetten, waardoor de vrouwen toch geen kans maken om in het parlement in te komen,” vertelt Van Dijk.
De hamvraag blijft natuurlijk waarom gelijke verdeling van man en vrouw van belang is. “Het is gewoon rechtvaardig,” vertelt Van Dijk. “Als de bevolking 50% vrouw is, waarom is de Kamer dat dan niet.” Een ander argument legt de nadruk meer op het beleid. “Vrouwelijke politici brengen onderwerpen op die anders over het hoofd worden gezien”, zegt Runderkamp. “Bovendien blijkt uit onderzoek dat diversiteit leidt tot betere besluitvorming.”
Al met al is het Nederlandse parlement, na 100 jaar passief vrouwenkiesrecht, nog steeds geen representatieve afspiegeling van de samenleving. Ook deze verkiezingen gaat het moeilijk worden voor de vrouwen. Als partijen vrouwenrepresentatie belangrijk vinden, moeten ze zelf in actie komen. De afgelopen jaren laten immers zien dat het niet vanzelf gaat.