Achtergrondartikel
Hoe journalisten het onderspit delven in de strijd tussen uitgevers en Big Tech
4 maart 2021
Maret Albert
Student pre-master Journalistiek en Nieuwe Media 2020/2021. Hiervoor student The New School for Information Services.

Al jaren eisen nieuwsuitgevers dat techbedrijven als Facebook en Google gaan betalen voor het overnemen van nieuwsartikelen op hun platforms. De Australische regering zette de eerste stap en keurde onlangs een wet goed die techbedrijven dwingt te betalen voor nieuwscontent. Het lijkt alsof de uitgevers aan het langste eind getrokken hebben. Maar is de strijd daarmee gestreden? En waar blijven de journalisten in dit verhaal?

De afgelopen maanden stonden ’s werelds grootste techbedrijven, Facebook en Google, tegenover de regering in Australië. Google en Facebook gebruiken al jaren snippets op hun platforms. Dit zijn fragmenten uit nieuwsartikelen: een kop, soms een foto erbij, een linkje naar het artikel. Voor die miljarden snippets hebben nieuwsuitgevers nooit een vergoeding gekregen. Daar komt verandering in nu een nieuwe wet in Australië de positie van de uitgevers versterkt. Facebook en Google moeten met de nieuwsuitgevers overeenkomen hoeveel ze gaan betalen voor de inhoud waarnaar ze linken. Als dat niet lukt, bepaalt een arbitragecommissie de prijs (en de boete).

De macht van Facebook en Google

“Het is vrij extreem voor een bedrijf om een prijs opgedrongen te krijgen”, aldus Reinier Kist, redacteur digitale media bij de NRC. “Het laatste redmiddel dat Facebook en Google hadden, was het bannen van nieuwsuitgevers op hun platform.” Dus dat deed Facebook. Gedurende enkele dagen kon niemand, binnen of buiten Australië, artikelen van Australische nieuwsorganisaties lezen op het platform. En niet alleen de nieuwsmedia werden geblokkeerd in Australië, ook bepaalde overheidsdiensten, zoals lokale gezondheidsinstanties, werden door Facebook in de ban gedaan. Bart Brouwers, hoogleraar Journalistiek en Mediastudies, noemt de macht van de techbedrijven dan ook groter dan in de maatschappij wenselijk is. “Techbedrijven beheersen het publieke debat.”

In een democratie zou je toch verwachten dat de overheid meer macht heeft dan een Big-Techbedrijf. “Het is dan ook zeker verstandig ons af te vragen wat we tegen de macht van Facebook en Google kunnen doen. Algoritmes bepalen de nieuwsvoorzieningen voor iedereen individueel, jouw feed op Twitter ziet er heel anders uit dan die van mij, dat is niet bevorderlijk voor de democratie”, aldus Brouwers. Maar is deze Australische wet genoeg om dit probleem aan te pakken? “Het auteursrecht moderniseren vergt meer dan alleen het uitvoeren van deze lobby van de uitgevers. Er moet fundamenteel naar gekeken worden. Hoe voeg je een watermerk toe aan iets wat een maker heeft gecreëerd? Dat is niet zomaar uitgevoerd.”

Volgens Brouwers hebben uitgevers zichzelf overigens een tijd geleden in de vingers gesneden. Toen gingen Google en Facebook ervandoor met zoekopdrachten (huizen, banen) waarvoor ze vroeger bij de krant aanklopten. Ook Kist vindt het interessant dat krantenuitgevers nu pas zijn overgegaan op een ander verdienmodel. “Vroeger was het niet gebruikelijk te betalen voor een onlinekrant, de wereld was er nog niet klaar voor. Nu is dat veel normaler, kijk naar bijvoorbeeld een dienst als Netflix. We betalen daar makkelijk een paar euro’s voor in de maand.” Maar dat uitgevers pas zo laat met een verdienmodel kwamen, terwijl Google en Facebook er met hun zoekopdrachten vandoor gingen, geeft wel aan dat zij de macht van Facebook en Google flink onderschat hebben. Brouwers: “Uitgevers konden gewoon niet inzien dat een andere partij met een ander model de hele markt overhoop zou gooien.”

De individuele journalist

En waar blijft de individuele journalist in dit verhaal? Volgens Kist is deze Australische wet vooral een overwinning voor de uitgever. “In die wet is niet geregeld dat er een percentage van de opbrengsten naar de maker moet gaan. Het wordt juridisch gezien interessant als alle makers nu gaan zeggen: ‘als uitgevers geld krijgen van Facebook en Google voor het linken naar mijn foto, krijg ik dan een hogere vergoeding voor elke foto die ik aanlever?’” Ook Brouwers maakt zich zorgen om de kleinere mediabedrijven en de individuele journalist. “Iedereen roept de journalistiek te willen bevorderen, maar het geld belandt bij de grote uitgevers, en niet bij de individuele journalist.”

Volgens Brouwers zou er daarom een rechtstreekse lijn moeten komen tussen de financiële impulsen en de individuele journalist. “Op dit moment is er te veel ruis op die lijn.” Maar hoe moeten we die ruis wegnemen? “Individuele journalisten moeten steun aanvragen voor onderzoeksprojecten, dat is er nu nog op veel te kleine schaal. Die financiële steun moet bijdragen aan goede onderzoeksprojecten. Daarnaast moeten we misschien denken aan publieke sociale media, zoals we nu ook een publieke omroep hebben. Want een democratie functioneert beter als de journalistiek beter functioneert.”

4 maart 2021 |
Maret Albert
Student pre-master Journalistiek en Nieuwe Media 2020/2021. Hiervoor student The New School for Information Services.