Achtergrondartikel
Hoe 10 jaar na Fukushima onze kijk op kernenergie is veranderd
1 maart 2021
Kim van der Weiden
Minorstudent Journalistiek en Nieuwe Media 2020-2021

Een krachtige zeebeving, een verwoestende tsunami en de op één na grootste kernramp in de geschiedenis. Komende week is het 10 jaar geleden dat Japan werd getroffen door deze drievoudige ramp. De Fukushima Daiichi-kernramp liet wereldwijd littekens achter op het imago van kernenergie, maar die beginnen langzaam te genezen.

Op 11 maart 2011 werd Japan getroffen door drie rampen. Een zeebeving met een kracht van 8.9 op de schaal van Richter en een tsunami van meer dan 10 meter hoog veroorzaakten de op één na grootste kernramp ter wereld. Meerdere reactors ontploften, grote hoeveelheden radioactief materiaal kwamen vrij en meer dan 150.000 mensen moesten geëvacueerd worden. Het is iets wat men niet snel vergeet, ook niet na 10 jaar.

De kernramp raakte de gevoeligste snaar in het debat rond kernenergie: de veiligheid. De ramp had dan ook meerdere gevolgen voor de toekomst van deze energiebron. Er kwamen allerlei veiligheidsmaatregelen en sommige landen kozen voor andere energiebronnen. “Het is logisch dat er na de ramp wantrouwen is ontstaan ten aanzien van kernenergie,” zegt Jan-Leen Kloosterman, hoogleraar reactorfysica aan de Technische Universiteit Delft, “maar er is tegenwoordig alweer aardig wat vertrouwen in kernenergie.”

Stresstest  

Meteen na de Fukushima ramp ontstond er veel ophef over het gebruik van kernenergie. Overheden vroegen zich af hoe veilig hun kerncentrales waren en of er nog wel geïnvesteerd moest worden in kernenergie. “Er zijn vervolgens in Japan en over heel de wereld stresstesten uitgevoerd bij kerncentrales”, zegt Kloosterman. Deze testen moesten duidelijk maken hoe veilig de kerncentrales zijn in extreme gebeurtenissen, zoals de zeebeving en tsunami in Japan.

“In elk land werd getest op de eigen specifieke omstandigheden,” legt Kloosterman uit, “zo is er bij de kerncentrales in Japan vooral gekeken naar aardbevingen en tsunami’s en is er in Nederland gekeken naar de stijgende zeespiegel.” In de maanden na de ramp werden in Japan alle 54 reactors gesloten en onderworpen aan stresstesten. Pas als er werd voldaan aan de gestelde veiligheidseisen mochten ze weer open. Anno 2021 zijn er weer 9 reactors in bedrijf gesteld en zijn er nog 19 bezig met de heropening.

“Kernenergie is eigenlijk een vrij schone en relatief veilige energiebron”

De enige kerncentrale in Nederland werd ook onderworpen aan een stresstest. De Borssele-kerncentrale ligt aan de Zeeuwse kust en dus vormen overstromingen daar de grootste dreiging. Uit de stresstest bleek dat de kerncentrale voldeed aan de veiligheidseisen, maar dat er wel verbeterpunten waren op het gebied van overstromingen en aardbevingen. “Het belangrijkste was dat er lessen werden getrokken uit de Fukushima ramp en de veiligheidsmaatregelen dus verder werden aangescherpt”, zegt Sander Wit, docent internationale betrekkingen en veiligheid aan de Universiteit Leiden.

Kerncentrale Borssele in Zeeland
Foto: Thea van den Heuvel (CC BY-SA 4.0)

Uitfasering

Veel landen gingen na de stresstesten gewoon door met kernenergie, zoals Frankrijk, dat 70% van hun energiebehoefte uit kernenergie haalt. Andere landen namen daarentegen meteen afstand van kernenergie, zoals Duitsland, Zwitserland en Italië. Vooral in Duitsland waren er veel protesten tegen het gebruik van kernenergie, omdat het te gevaarlijk zou zijn. De overheid besloot een paar dagen na de ramp de oudste 7 reactoren te sluiten en over te gaan tot de atomausstieg: de laatste reactor moet in 2022 sluiten. In 2011 had Duitsland nog 17 reactoren in gebruik en dat zijn er nu nog maar 7.

Toch zit daar volgens Wit een nadeel aan: “Duitsland werd door de sluiting van kerncentrales afhankelijker van bruinkool en steenkool en dat past niet bij hun lijn van duurzame energie.” Volgens Wit veroorzaken bruinkool en steenkool als energiebron bovendien veel meer doden dan kernenergie. Dit komt doordat kolencentrales zeer luchtvervuilend zijn en daarmee het risico op onder meer kanker en hart- en vaatziekten verhoogd. “Kernenergie is dus eigenlijk een vrij schone en relatief veilige energiebron, alleen straling is subjectief gezien een beangstigend fenomeen voor mensen”, stelt Wit. “Je kan niet zien waar het zich bevindt en het brengt wel schade aan, maar dat doet fijnstof in grotere mate ook.”

Klimaatcrisis als littekenzalf

De klimaatcrisis, en de opgestelde klimaatdoelen om een grotere crisis te voorkomen, lijken kernenergie nieuw leven in te blazen. Uit een opiniepeiling van EenVandaag blijkt dat 53% van het opiniepanel voor kernenergie is. Als het de enige manier zou zijn om de klimaatdoelstellingen van 2050 te halen, zou zelfs 63% van het panel voor een nieuwe kerncentrale zijn.

We willen dus de klimaatdoelen behalen, maar ook onze energievoorziening behouden. Ook Sander Wit ziet die ontwikkeling: “Veel natuurlijke en schone energiebronnen, zoals zonne-energie, zijn heel erg afhankelijk van bepaalde weersomstandigheden, waardoor de energieopwekking inconsistent kan zijn.” Volgens Wit kijk je dan al snel naar een consistentere ‘schone’ energiebron als kernenergie. “Het zou mij niks verbazen als we over 20 jaar een nieuwe kerncentrale in Nederland hebben staan.”

1 maart 2021 |
Kim van der Weiden
Minorstudent Journalistiek en Nieuwe Media 2020-2021