Leven in bezet gebied is geen pretje. Daar weten de Palestijnen van de Westelijke Jordaanoever alles van. Ze verliezen steeds meer grond aan kolonisten en wat er overblijft, bouwt Israël in met muren en wegen.
De Westelijke Jordaanoever beslaat meer dan 5.000 vierkante kilometer en telt 3,3 miljoen inwoners. Israël veroverde in 1967 het gebied op Jordanië tijdens de Zesdaagse oorlog. In 1993 beloofde Israël in de Oslo-akkoorden dat het zijn legers uit de regio zou terugtrekken en de Palestijnen autonomie zou geven. In plaats daarvan groeit het aantal Israëlische nederzettingen tot op de dag van vandaag en wonen er ondertussen 600.000 kolonisten.
De Joodse kolonisten zijn ervan overtuigd dat de Westelijke Jordaanoever moet worden bevolkt met Joden. Om dit doel te bereiken halen ze alles uit de kast: van het slopen van Palestijnse huizen tot het verpesten van de olijfoogst. Als Palestijnen weerstand bieden dan staat het Israëlische leger klaar om de kolonisten te hulp te schieten.
Volgens journalist Moomen Joory is er sinds de corona-pandemie weinig nieuws over de activiteiten van de kolonisten. “Mensen buiten de Westelijke Jordaanoever merken het niet maar ze doen nog hetzelfde als voor corona; ze vallen nog steeds Palestijnen lastig en ze kappen nog steeds bomen.” Joory werkt voor Amwaj FM, een lokaal radiostation. Via zijn journalistieke netwerk ontvangt hij regelmatig video’s van nieuwe confrontaties tussen kolonisten en Palestijnen.
De kolonisten hebben bij dit soort confrontaties niet zoveel te vrezen. Ze genieten niet alleen de bescherming van het leger maar ook van het rechtssysteem. Dat komt doordat kolonisten in de Westelijke Jordaanoever onder het civiel recht vallen, terwijl de Palestijnen onder het militair recht vallen.
“We leven in een ander systeem zelfs als we naast elkaar wonen”, vertelt masterstudent Mohammed Arekat. Hij onderzoekt voor zijn master de Israëlische apartheid aan de Al-Quds universiteit in Jeruzalem. Arekat woont in Abu Dis, een Palestijnse buurt twee kilometer verwijderd van de Rotskoepel en de Klaagmuur. De buurt ligt aan de Palestijnse kant van de Israëlische Muur die in 2002 werd gebouwd om de hele Westelijke Jordaanoever van Israël te scheiden.
Volgens Arekat gebruikt Israël naast muren ook wegen om de segregatie van Palestijnen en Israëliërs te bevorderen. “De meerderheid van de wegen in de Westelijke Jordaanoever zijn alleen toegankelijk voor kolonisten.” Het Israëlische leger noemt deze wegen ‘steriele wegen’, Palestijnen mogen daar geen gebruik van maken. Bovendien schermt Israël deze wegen af met hekken zodat het een barrière vormt waardoor Palestijnen kilometers moeten omreizen om hun familie te bezoeken.
Naast exclusieve kolonistenwegen bouwt Israël ook wegen exclusief voor Palestijnen: “De Israëlische regering noemt ze ‘fabric of life roads’, maar ze doen alles behalve het ondersteunen van de sociale structuur.” De Palestijnse wegen moeten namelijk met een grote boog om de nederzettingen heen gaan. “Met de auto van Jeruzalem naar Jericho is nu nog 30 minuten, maar met deze wegen zal het eerder anderhalf uur duren,” vertelt Arekat.
De wegen zijn onderdeel van het zogenaamde ‘E1-plan’. Met dat plan wil Israël de nederzetting Ma’ale Adumim -dat met 40.000 inwoners de grootste nederzetting van de Westbank is- verbinden met Jeruzalem door middel van nieuwe woonwijken en wegen.
Maar de Palestijnse wijken zoals Abu Dis liggen precies tussen deze nederzetting en het centrum van Jeruzalem. Als het E1-plan doorgaat dan zullen deze wijken in een enclave komen te liggen, afgesloten van de rest van de Westelijke Jordaanoever. Lokaal nieuwsmedium WAFA berichtte op 23 februari dat de Israëlische autoriteiten land hadden vlak gemaakt naast Abu Dis in voorbereiding op het bouwen van een nederzetting. Hiermee lijkt het E1-plan en verdere segregatie onvermijdelijk.