Bijna een jaar geleden werd de herziene canon van Nederland uitgebracht. Waarom is hij aangepast en is dat eigenlijk wel wenselijk geweest?
Wat is de canon?
De Nederlandse canon is een verzameling van mensen en gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis waarmee wordt gepoogd de Nederlandse geschiedenis samen te vatten voor het onderwijs. Er wordt al jaren druk gediscussieerd over wat er allemaal in moet staan.
Het moeilijke aan de canon is bepalen welke gebeurtenissen en mensen een plaats verdienen. Vandaar dat er vorig jaar een herziening was van de originele canon. Tien onderwerpen verdwenen en werden vervangen door nieuwe namen en gebeurtenissen. Zo moest Floris V plaatsmaken voor Maria van Bourgondië en maakte Anton de Kom zijn debuut in de canon. Deze herziening komt vanuit de politiek: D66 vond bijvoorbeeld dat er te weinig vrouwen in de canon zaten.
Volgens Bart van der Boom, een historicus die werkzaam is aan de universiteit van Leiden, is de grootste waarde van de canon dat het een gemeenschappelijk verhaal over het verleden schept. “Dat is nodig om een gemeenschap bij elkaar te houden.”
Arnold Visser, geschiedenisleraar op een gymnasium, stelt dat de canon goed is voor bevorderen van het historisch bewustzijn van de Nederlander in het algemeen, aangezien de meeste Nederlanders vrij weinig weten over hun eigen verleden. Hij geeft toe dat de canon zelden integraal wordt behandeld. Er wordt vooral naar verwezen op het middelbaar onderwijs. Visser stelt ook dat er al gewerkt wordt met de canon op de basisschool, maar dat dat weinig voorstelt. “Je hoopt eigenlijk dat leerlingen de canon al kennen van de basisschool. Dit valt in de praktijk echter erg tegen.”
De rol van Den Haag
Dat de politiek een rol speelt bij de canon is volgens van der Boom onvermijdelijk en tegelijkertijd problematisch. “Onvermijdelijk omdat de canon meer een politiek-cultureel dan een wetenschappelijk project is. De keuze om iedereen een gedeeld verhaal over het verleden aan te leren is een verdedigbare politieke keuze. Bovendien is de bedoeling van dat gedeelde verhaal dat we een gedeelde identiteit moeten ontwikkelen. Dus ook de keuze voor de inhoud van dat verhaal is deels politiek. Een canon die ons vertelt dat we nooit gedeugd hebben, vervult zijn politieke functie niet. Daar staat tegenover dat dat gedeelde verhaal over ons verleden natuurlijk wel accuraat moet zijn en dat kan je weer beter aan wetenschappers overlaten.”
Voor Visser is het belangrijk dat er vanuit Den Haag over het vak wordt meegedacht. “Maar de invulling moet natuurlijk worden voorbehouden aan deskundigen; niet politici.” Hij benadrukt ook dat leraren heel veel vrijheid hebben en dat politici weinig invloed uitoefenen op de te onderwijzen stof in de praktijk. “Het is natuurlijk zo dat in de onderbouw de hele geschiedenis doorlopen moet worden, maar hoe je dat doet, mag je zelf weten. Er is ook ruimte voor eigen onderwerpen of je mag zelf weten wat je op een mondeling examen in klas 6 wilt toetsen. Bij praktische opdrachten heb je ook alle vrijheid. In klas 6 ben je wel weer gebonden aan de stofomschrijving van het CE, maar dat is logisch, als je landelijk wilt toetsen en vergelijken. Hoe je de examenstof behandelt, mag je weer zelf weten.” Wel heeft hij kritiek op de wijze waarop de overheid zich mengt in hoe les wordt gegeven. “Vooral de invloed van de Onderwijsinspectie over de wijze waarop er les wordt gegeven is erg groot. Het door de Inspectie nagejaagde onhaalbare ideaal van gepersonaliseerd lesgeven is een probleem dat ook hier op school grote impact heeft gehad. Ik zou hier graag Kamervragen over zien.”
Naast de nationale canon zijn er in de loop der jaren allerlei lokale canons opgekomen, die de belangrijkste gebeurtenissen van een regio samenvatten. Zo heeft Leiden bijvoorbeeld een eigen canon. Volgens van der Boom is het idee achter die canons goed, omdat mensen zich er misschien eerder mee identificeren, maar aan de andere kant vreest erover dat al die extra canons tot vertroebeling kunnen leiden. “Het moeten verhalen zijn die iedereen kent. Daar moet je er niet te veel van maken.” Visser heeft een andere mening. Hij zegt dat hij ook die canons gebruikt voor zijn lessen. “Zo verhoog je de connectie met de eigen regio.”
De echte canon is in de vorm van een tijdlijn en met goede reden. Het zijn zaken die belangrijk zijn voor onze geschiedenis en in geschiedenis staat chronologie voorop. Een kaart zoals bij dit artikel zou een goed hulpmiddel kunnen zijn om mensen zelf op onderzoek te laten doen gaan.
Op de vraag of er nog dingen moeten worden veranderd antwoorden beide mannen nagenoeg hetzelfde. Visser: “De canon moet niet verstenen, maar met zijn tijd meegaan.”