Hoe de Brexit een einde bracht aan onze droom van één hecht Europa
2 juli 2020
Xanthe Wijzenbroek
Student minor Journalistiek en Nieuwe Media 2019/2020

Het vertrek van het Verenigd Koninkrijk op 31 Januari 2020 vormt een kantelpunt in de Europese geschiedenis. Slechts weinigen voorzagen een verdeeld Europa met het Brexit-drama als resultaat. Hadden we dit kunnen zien aankomen?

Zelden is het vooruitzicht serieus besproken dat een lidstaat de Europese Unie verlaat. Altijd was dit enkel een theoretische mogelijkheid. Tot 31 januari 2020. Toen verliet voor het eerst een lidstaat de Europese Unie: het Verenigd Koninkrijk. 

Het vertrek van de Britten versterkt de breuklijn tussen de voor- en tegenstanders van de Europese samenwerking. Het debat over de relatie tussen de Europese Unie en de lidstaten is verhit geraakt naarmate het bereik en het lidmaatschap van de Unie zich steeds meer uitbreidde en meer Europeanen het gevoel kregen dat de regelgeving invloed had. De Brexit markeert het einde van de Europese droom waarin één Europa zou ontstaan uit de hechtere samenwerking tussen lidstaten. De sceptici juichen.

De Europese Club

De droom van één hecht Europa begon bij de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS). De EGKS werd in 1951 opgericht door zes landen, waaronder België, de Bondsrepubliek Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland. Binnen de optimistische naoorlogse visie werden de beleidsmakers geconfronteerd met de kwestie hoe het ‘Oosten’ opnieuw moest worden betrokken bij het ‘Westen’, een proces dat gelabeld werd als ‘uitbreiding’. In de jaren erna groeide de Europese gemeenschap in omvang en in zeggenschap.

In 1993 vormde het Verdrag van Maastricht de huidige Europese Unie (EU). Dit akkoord maakte de weg vrij voor een Economische- en Monetaire Unie. Er werden drie pijlers opgesteld in het kader van een nieuw Europees programma en de beleidsverantwoordelijkheden werden uitgebreid. Naast het integreren van de economieën van lidstaten was de EU uitgegroeid tot een regionale internationale organisatie met instellingen, wetten en politieke regelgeving.

Op verschillende manieren weerspiegelt de huidige EU de oorsprong van de EGKS: het bestaat nog steeds uit dezelfde lidstaten die aanvaard werden als partners in de club en de EU acht dat deze landen zich aan de regels houden zolang ze lid zijn. Desondanks blijven alle lidstaten vrij om op elk gewenst moment uit de Unie te stappen. De terugtrekking zou geen implicaties tot gevolg hebben aangezien de EU geen staat is.

Artikel 50 van het Verdrag van Lissabon bepaalt dat ‘elke lidstaat kan besluiten zich uit de Unie terug te trekken overeenkomstig met zijn eigen grondwettelijke bepalingen’. Hiervoor hoeft alleen de Europese Raad geïnformeerd te worden. Deze zal vervolgens de onderhandelingen leiden om tot een akkoord te komen ‘waarin de voorwaarden voor de terugtrekking kunnen worden vastgesteld, rekening houdend met het kader van zijn betrekkingen met de Unie’.

Toekomstige uitbreiding

Met de Europese integratie is de EU zeven keer uitgebreid. De laatste uitbreiding was in 2013 waarbij Kroatië lidmaatschap verkreeg. Dit bracht de EU op 28 lidstaten. Sindsdien focust de organsatie op een uitbreiding van het aantal lidstaten. In Europa zijn vandaag de dag 44 soevereine staten, 27 daarvan zijn momenteel lid. Dit betekent dat 17 potentiële bijkomstige leden overblijven. Om een aanvraag voor lidmaatschap succesvol te maken moet aan de volgende criteria zijn voldaan:

  • Het land ligt geheel of gedeeltelijk in Europa.
  • Het land is een rechtstaat en respecteert de kernprincipes van vrijheid en democratie, beschermt fundamentele vrijheden en mensenrechten.
  • Het land voldoet aan de Criteria van Kopenhagen die veronderstellen dat een lidstaat stabiele overheidsinstellingen heeft, een functionerende markteconomie bezit en over voldoende capaciteiten beschikt om de verplichtingen van het lidmaatschap na te komen.

Als een land aan bovenstaande maatstaven voldoet zal een Akte van Toegang worden opgesteld en ondertekend. Toch schuilen achter deze vereisten andere politieke, economische en sociale overwegingen die het voor niet-EU landen moeilijker maakt om lidmaatschap te verkrijgen. Denk hierbij aan historische, culturele en religieuze verschillen of de politieke situatie van het land.

Voor de toekomstige uitbreidingen zijn diverse onderhandelingen in gang gezet. Sommige landen hebben zogenaamde ‘kandidaat-lidstaat status’ ontvangen, waaronder Albanië, Montenegro, Noord-Macedonië, Servië en Turkije. Deze landen zijn momenteel bezig met het omzetten en uitvoeren van de EU-wetgeving in nationale wetgeving. Naast een kandidaat-lidstaat status, kan een land ook bestempelt worden als ‘potentieel kandidaat-lidstaat’. In dit geval voldoet het land nog niet aan de voorwaarden voor officieel EU-lidmaatschap. Momenteel zijn Bosnië-Herzegovina en Kosovo potentiële kandidaat-lidstaten.

Hoe heeft het uitbreidingsproces van de Europese Unie verlopen? Bekijk deze kaart.

Londen en Brussel: een moeilijke relatie

Het Verenigd Koninkrijk heeft op 31 januari 2020 de EU verlaten, als gevolg van een nationaal referendum in 2016 waarin de Britten konden stemmen voor ‘remain or leave the EU’. Van tevoren was het niet zeker welke kant zou winnen. Uiteindelijk was de Brexit een feit toen 52% van de Britten stemden voor ‘leave’. Voor velen was deze uitslag een grote verassing. 

Toch is het niet verwonderlijk dat de Britten de stekker eruit hebben getrokken. Sinds het lidmaatschap probeert Engeland de Europese samenwerking te vermijden. Een illustratie hiervan is het gebruik van de pond en het behoud van de grenscontroles. Tegelijkertijd is het vertrouwen van de Britten beschadigd door de nadruk van de pers voor problemen van de eurozone, de vluchtelingencrisis en de toenomen regelgeving. Maar de voornaamste reden voor het Britse scepticisme komt doordat het Verenigd Koninkrijk de Europese integratie blijft zien als een economisch samenwerkingsverband. Elke stap naar een hechter Europa betekent een machtsafname voor Engeland.

Het komt dan ook niet uit de lucht vallen dat de Britten zich willen terugtrekken. In weinig Europese lidstaten is het onderwerp uitgebreider besproken dan in Groot-Brittannië. In 1993 werd de eerste partij al opgericht om campagne te voeren voor de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de EU. Deze partij, genaamd de ‘UK Independence Party’, deed het goed bij de lokale en Europese verkiezingen, maar bij de Britse algemene verkiezingen presteerde de partij minder.

In 1975 was Groot-Brittannië de eerste lidstaat die het EU-lidmaatschap in een nationaal referendum onderwierp. Hoewel uit peilingen bleek dat de Britten vergeleken tot andere lidstaten veel minder enthousiast waren over de EU, bleek ook dat burgers veel minder kennis hadden over de EU. Dit is best gek. Hoe zit het dan met de kwaliteit van de Britse publieke opinie? En is de vijandige houding van het Britse publiek wel terecht gebaseerd op de problematiek van de EU?

Druk op de EU

De uitbreidingsrondes van de Europese Unie hebben het bereik van de integratie en de betekenis van Europa veranderd. Voor sommige is het einde bij lange na nog niet in zicht. Maar sceptici denken daar heel anders over. Ook de realiteit liegt er niet om. Het vertrek van de Britten laat een Europa achter dat zucht en kraakt. In verschillende lidstaten groeit de achterban van de politieke partijen die campagne voeren voor een EU-uittreding. Kan de Europese Unie zich hier nog uit redden en al die mooie verwachtingen over één hecht Europa herstellen? En hoe kan zij uitbreiden en tegelijkertijd efficiënt én trouw blijven aan haar kerndoelstellingen?

2 juli 2020 |
Xanthe Wijzenbroek
Student minor Journalistiek en Nieuwe Media 2019/2020