Dataproductie
Nederlands landschap: niet wild, wel groen
29 maart 2020
Lenneke de Lange
Student minor Journalistiek en Nieuwe Media 2019/2020.

Er wordt vaak genoeg over geklaagd: Nederland is niet groen genoeg, heeft te weinig natuur en te veel stad. Maar is dat wel zo in vergelijking met andere Europese landen van ons formaat?

Nederland is een klein land en ook nog eens dichtbevolkt. Het is niet gek om aan te nemen dat er weinig ruimte overblijft voor natuurlandschap. Maar klopt die verwachting wel? Is Nederland minder groen dan andere Europese landen van vergelijkbare grootte?

In onderstaande grafiek zijn Europese landen geselecteerd met een oppervlakte tussen de 30.000 en 50.000 km². Moldavië en Zwitserland behoren naar formaat ook tot deze lijst, maar zijn geen deel van de Europese Unie. Het is daarom niet mogelijk om gelijkwaardige cijfers te geven als voor de andere landen. De landen die in dit artikel worden besproken zijn, naast Nederland, België, Slowakije, Denemarken en Estland.

Wat is groen?

Allereerst is het van belang te definiëren wat een landschap groen maakt. In de grafieken hieronder is ‘groen landschap’ opgemaakt uit bos, grasland, binnenwateren en ander onbebouwd land. Daartoe behoren dus ook akkers, weides en andere landbouwgrond waarop zich geen kassen bevinden.

In de grafiek hieronder wordt groen landschap afgezet tegen de totale oppervlakte van de landen in vierkante kilometers. Opvallend is dat Nederland niet het minst groene land is. Die plek wordt bezet door Denemarken, met 18,3 duizend km² ‘groen’ tegenover een totaal oppervlak van 43 duizend km² (zo’n 43 procent). Toch is Denemarken minder verstedelijkt dan Nederland. Hoe is dat te verklaren? Gegevens over kustlandschap (zoals strand en kwelders), waar Denemarken vele kilometers meer van heeft dan Nederland, waren niet eenduidig geformuleerd. Die categorie is hier daarom niet meegerekend.
Veruit het meest groene land is Estland, met maar liefst 85 procent van haar oppervlak bezet door ‘groen’.

Wat maakt ons groen?
Toch is er niet veel wilde natuur in Nederland, hoor ik u denken. Vergeet niet dat ook bepaalde agrarische landschappen onder de noemer ‘groen’ vallen. Zoals te zien is in de volgende grafiek, bestaat een groot deel van het Nederlandse ‘groen’ uit landbouwgrond. In Denemarken is zelfs meer dan de helft van het groene landschap in gebruik door de agrarische sector, twee keer zoveel als in Nederland.

Hoe is het dan mogelijk dat Nederland volgens het CBS de tweede landbouwexporteur van de wereld is? Er zijn twee factoren die dit kunnen verklaren. Ten eerste wordt glastuinbouw hier niet meegeteld en daar is veel van in Nederland. Ten tweede maakt Eurostat (die de gegevens heeft verzameld) geen onderscheid tussen agrarisch (door mensen bewerkt) en non-agrarisch grasland. Grasland vormt in deze grafieken het grootste deel van het Nederlandse groene oppervlak onder de noemer ‘natuur- en bosgebieden’. Het is waarschijnlijk dat dit in het geval van Nederland voornamelijk uit agrarisch grasland bestaat, als deel van boerenland.

Hoeveel groen heeft u?
In de laatste grafiek is te zien hoeveel mensen het met één vierkante kilometer groen moeten doen. In Nederland sta je met 713 anderen op dat stukje onbebouwde grond, terwijl dat er in Estland maar 33 zijn.
Dit is te verklaren door het hoge aantal inwoners dat Nederland heeft ten opzichte van landen van vergelijkbaar formaat. Met meer dan 17 miljoen inwoners steekt Nederland met kop en schouders boven de andere vier landen uit.

Dus: zijn we groen?
Vergeleken met België, Denemarken en Slowakije heeft Nederland geen bijzonder klein ‘groen’ oppervlak. Estland vormt een uitzondering, vanwege haar lage inwonertal (1,3 miljoen).
Nederland heeft wél een hoge bevolkingsdichtheid in vergelijking met de bestudeerde landen. Om die reden hebben Nederlanders per persoon minder groen tot hun beschikking.
Maar goed dat wij ons op de fiets voortbewegen, dan is het toch nog mogelijk om úren in de natuur door te brengen.

29 maart 2020 |
Lenneke de Lange
Student minor Journalistiek en Nieuwe Media 2019/2020.